ECLI:NL:GHARL:2018:6977

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 augustus 2018
Publicatiedatum
1 augustus 2018
Zaaknummer
WAHV 200.203.862
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Sekeris
  • M. Arends
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Matiging van administratieve sanctie wegens snelheidsovertreding in verband met spoedvervoer van moeder per ambulance

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Limburg van 15 september 2016. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 106,- opgelegd gekregen wegens het overschrijden van de maximumsnelheid met 13 km/h op de N273 Napoleonsweg te Nunhem. De betrokkene erkende de overtreding, maar voerde aan dat zij dit deed om haar moeder, die in bewusteloze toestand per ambulance naar het ziekenhuis werd vervoerd, te volgen. De kantonrechter verklaarde het beroep van de betrokkene ongegrond, maar het hof oordeelde anders.

Het hof overwoog dat de omstandigheden waaronder de overtreding was gepleegd, niet als bijzondere omstandigheden konden worden aangemerkt die aanleiding geven om van de vastgestelde sancties af te wijken. Desondanks volgde het hof het voorstel van de advocaat-generaal om de sanctie te matigen tot € 53,-, rekening houdend met de specifieke situatie van de betrokkene. Het hof vernietigde de beslissing van de kantonrechter en verklaarde het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gedeeltelijk gegrond. Tevens werd bepaald dat een deel van de door de betrokkene gestelde zekerheid aan haar zou worden gerestitueerd.

Deze uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de verkeersregels, zelfs in situaties waarin de betrokkene handelde uit bezorgdheid voor een familielid. Het hof bevestigde dat de overschrijding van de maximumsnelheid, ongeacht de omstandigheden, gevaar kan opleveren voor andere weggebruikers.

Uitspraak

WAHV 200.203.862
1 augustus 2018
CJIB 193674958
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Limburg
van 15 september 2016
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft de gelegenheid gekregen het beroep schriftelijk nader toe te lichten.
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 106,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximum snelheid op (auto)wegen buiten bebouwde kom, met 13 km/h”, welke gedraging zou zijn verricht op 15 november 2015 om 09:25 uur op de N273 Napoleonsweg, ter hoogte van hectometerpaal 54.3 te Nunhem met het voertuig met het kenteken [0-YYY-00] .
2. De betrokkene erkent de gedraging te hebben verricht, maar beroept zich op de omstandigheden waaronder die gedraging is verricht. Haar moeder werd op dat moment in bewusteloze toestand met spoed per ambulance naar het ziekenhuis vervoerd. De betrokkene reed achter de ambulance aan naar het ziekenhuis. De betrokkene voert aan dat het een en ander bij het ziekenhuispersoneel kan worden geverifieerd en heeft daartoe telefoonnummers overgelegd. Dit alles speelde zich af op een rustige zondagochtend met weinig verkeer op de weg. De betrokkene heeft andere weggebruikers dan ook niet in gevaar gebracht. De kantonrechter achtte het vorenomschreven verhaal niet aannemelijk, maar de betrokkene vraagt zich af op welke wijze zij, naast het doorgeven van contactinformatie van het ziekenhuispersoneel, nog meer bewijs zou kunnen aanleveren ter staving van haar verhaal.
3. Gelet op de stukken in het dossier en in aanmerking genomen dat de betrokkene de gedraging erkent, is naar het oordeel van het hof komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Vervolgens dient het hof te beoordelen of er redenen zijn de sanctie achterwege te laten of het bedrag van de sanctie te matigen.
4. Het hof stelt het volgende voorop. Op grond van artikel 2, derde lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) is de hoogte van de sanctie voor elke gedraging vastgesteld in de bij de wet behorende bijlage. Deze in hoge mate tariefsmatige afdoening van gedragingen brengt mee dat de omstandigheden van het concrete geval niet licht van invloed zullen zijn op de hoogte van de opgelegde sanctie. Slechts bijzondere omstandigheden kunnen aanleiding geven om van de vastgestelde tarieven af te wijken.
5. In tegenstelling tot de kantonrechter, acht het hof de door de betrokkene omschreven omstandigheden waaronder zij de gedraging heeft verricht aannemelijk. Deze omstandigheden kunnen echter niet worden aangemerkt als bijzondere omstandigheden als vorenbedoeld. Hoezeer ook valt te begrijpen dat de betrokkene achter de ambulance aan wilde rijden om haar moeder in het ziekenhuis op te kunnen vangen en zij haar snelheid niet constant in de gaten heeft gehouden, kan niet uit het oog worden verloren dat een overschrijding van de maximum snelheid gevaarzetting voor overige weggebruikers pleegt mee te brengen. Dat zij dit niet opzettelijk heeft gedaan, is niet relevant. Dat is ook de reden dat het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) slechts aan voorrangsvoertuigen, die de voorgeschreven optische en geluidssignalen voeren, toestaat in algemene zin af te wijken van de voorschriften van het RVV 1990 (waaronder het voorschrift zich te houden aan de maximumsnelheid) voor zover de uitoefening van hun taak dit vereist. Dat de betrokkene ter plaatse de snelheid heeft overschreden teneinde de ambulance te volgen naar het ziekenhuis, is derhalve een omstandigheid die voor haar rekening komt.
6. De advocaat-generaal heeft voorgesteld om, gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden, het bedrag van de sanctie te matigen tot een bedrag van
€ 53,-.
7. In aanmerking nemend dat de officier van justitie in het kader van de Wahv-procedure, op de voet van artikel 9, tweede lid, Wahv, een eigen bevoegdheid heeft om in een concrete zaak vast te stellen wat het bedrag van de sanctie dient te zijn, zal het hof de advocaat-generaal hierin volgen en het bedrag van de sanctie matigen tot € 53,-.
8. Het voorgaande brengt mee dat het hof de beslissing van de kantonrechter zal vernietigen, het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gedeeltelijk gegrond zal verklaren en, met vernietiging van de beslissing van de officier van justitie in zoverre, het bedrag van de sanctie in de inleidende beschikking zal wijzigen.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gedeeltelijk gegrond;
wijzigt voornoemde beslissing van de officier van justitie alsmede de beschikking waarbij onder CJIB-nummer 193674958 de administratieve sanctie is opgelegd, in zoverre dat het bedrag van de sanctie wordt vastgesteld op € 53,-;
bepaalt dat een deel van hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 Wahv tot zekerheid is gesteld, te weten een bedrag van € 60,-, aan haar wordt gerestitueerd.
Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Arends als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.