3.14In het rapport van [D] staat verder onder meer:
"VI Conclusies
(…)
3. Het gedrag van [verweerder] wordt ervaren als grensoverschrijdend.
Uit de gesprekken kan worden afgeleid dat collega-shiftleaders en ervaren croupiers zelf in beperkte mate last hebben van het ongewenste gedrag van [verweerder] maar op de werkvloer het gedrag van [verweerder] naar medewerkers toe zien en vinden dat [verweerder] autoritair en arrogant gedrag vertoont, zijn macht misbruikt, voorkeur heeft voor vrouwen en de medewerkers kleineert, intimideert, afblaft, voor schut zet, als voetveeg gebruikt, negeert, beledigt en treitert. Als ze [verweerder] op zijn gedrag aanspreken trekt hij zich er niets van aan. Het roept bij hen gevoelens van boosheid, nervositeit en machteloosheid op.
Het zijn met name de medewerkers die nog weinig ervaring hebben en fouten maken en de medewerkers die hem aanspreken op zijn gedrag of erover in gesprek gaan met hun leidinggevende die het moeten ontgelden.
Zij ervaren het gedrag van [verweerder] als zeer ongewenst, grensoverschrijdend. Betrokkenen ervaren zijn gedrag als intimiderend, narcistisch, negatief, neerbuigend, autoritair en ze voelen zich door [verweerder] afgeblaft, voor schut gezet, genegeerd, beledigd, gekleineerd, in de steek gelaten, niet serieus genomen. Een enkeling voelt zich zelfs bedreigd en ervaart het gedrag van [verweerder] als dat van een dictator en iemand die zijn macht misbruikt.
Het roept bij betrokkenen gevoelens op van angst, minderwaardigheid, onzekerheid, verdriet, angst voor represailles, zich bedreigd voelen, schaamte, zich doodongelukkig voelen en onveiligheid. (…)
5. Er is sprake van twee groepen binnen het team van [verweerder] .
Uit de gesprekken kan worden afgeleid dat er sprake is van twee groepen binnen het team. Alle geïnterviewden hebben aangegeven die tweedeling te herkennen. De eerste groep bestaat uit mensen die bevriend zijn met [verweerder] en ook privé met elkaar omgaan. De tweede groep bestaat uit mensen die niet tot de vriendengroep van [verweerder] horen.
6. De tweedeling heeft een negatieve invloed op de sfeer binnen het team van [verweerder] .
Het overgrote deel van de geïnterviewden geeft aan last te ondervinden van deze tweedeling. Het feit dat er onderscheid gemaakt wordt, niet iedereen gelijk behandeld wordt, vrienden een voorkeursbehandeling krijgen, [verweerder] een voorkeur voor vrouwen heeft, de vriendengroep beperkt interesse toont in anderen, de vriendengroep geen kwaad woord wil horen van [verweerder] en klakkeloos zijn verhaal gelooft wordt als storend ervaren. Als [verweerder] je mag behoor je tot zijn vriendengroep en krijg je een voorkeursbehandeling en anders ben je lucht. [verweerder] beïnvloedt het onderzoek door collega's te bellen en te appen om hen ertoe te bewegen niet deel te nemen aan het onderzoek omdat [verweerder] dat niet in zijn belang acht. Dit gedrag wordt door velen als intimiderend en manipulerend ervaren. Het zorgt voor onrust en komt de sfeer in het team niet ten goede."