ECLI:NL:GHARL:2018:7270

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 augustus 2018
Publicatiedatum
13 augustus 2018
Zaaknummer
200.236.226/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot schenking ten laste van het vermogen van een rechthebbende onder bewind

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot machtiging voor een schenking van € 100.000,- door de bewindvoerder aan zichzelf, ten laste van het vermogen van de rechthebbende. De rechthebbende, geboren in 1923, verblijft sinds 2011 in een zorginstelling wegens dementie. De bewindvoerder, haar enige kind, had eerder een bewind aangevraagd dat op 16 november 2015 door de kantonrechter was ingesteld. De bewindvoerder verzocht om machtiging tot schenking, verwijzend naar een schenkingstraditie die al sinds 2008 bestond, waarbij jaarlijks schenkingen werden gedaan door de ouders van de bewindvoerder. De kantonrechter had het verzoek in eerste aanleg afgewezen, wat leidde tot het hoger beroep.

Het hof overwoog dat er sprake was van een schenkingstraditie en dat de omstandigheden, waaronder de verkoop van de woning van de rechthebbende, aanleiding gaven voor een royale uitkering. Het hof stelde vast dat de rechthebbende na de schenking nog steeds over een aanzienlijk vermogen zou beschikken, wat de kosten van levensonderhoud zou dekken. De bewindvoerder had voldoende onderbouwd dat de schenking in lijn was met de wensen van de ouders en dat de belangen van de rechthebbende niet geschaad zouden worden. Het hof vernietigde de eerdere beschikking en verleende de gevraagde machtiging voor de schenking van € 100.000,-.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.236.226/01
(zaaknummer rechtbank 6529161 TB VERZ 17-16817)
beschikking van 7 augustus 2018
inzake
[verzoeker],
wonende te [A] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de bewindvoerder,
advocaat: mr. S.A. Wortmann te Groningen.
Als overige belanghebbende is aangemerkt:
[de rechthebbende],
wonende te [B] ,
verder te noemen: de rechthebbende.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 29 december 2017, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met productie(s), ingekomen op 28 maart 2018;
- een journaalbericht van mr. Wortmann van 4 juni 2018;
- een journaalbericht van mr. Wortmann van 21 juni 2018.
2.2
Naar aanleiding van genoemde journaalberichten van mr. Wortmann wordt de zaak op de stukken afgedaan.

3.De feiten

3.1
De rechthebbende is geboren [in] 1923. De bewindvoerder is het enige kind van de rechthebbende en de heer [C] (hierna: de vader), overleden [in] 2015. De rechthebbende verblijft sinds december 2011 wegens dementie in een zorginstelling.
3.2
Bij beschikking van 16 november 2015 heeft de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, een bewind ingesteld over de goederen en gelden die (zullen) toebehoren aan de rechthebbende wegens lichamelijke of geestelijke toestand. Daarbij is haar zoon tot bewindvoerder benoemd.
3.3
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de rechtbank op 13 december 2017, heeft de bewindvoerder verzocht hem te machtigen tot het doen van een schenking van € 100.000,- ten laste van het vermogen van de rechthebbende.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van de bewindvoerder afgewezen.
4.2
De bewindvoerder is met één grief in hoger beroep gekomen van de beschikking van
29 december 2017. Deze grief beoogt het geschil in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen. De bewindvoerder verzoekt de beschikking van 29 december 2017 te vernietigen en primair hem in zijn hoedanigheid van bewindvoerder te machtigen tot het doen van een schenking van € 100.000,- aan hem als zoon ten laste van het vermogen van de rechthebbende en subsidiair hem in zijn hoedanigheid van bewindvoerder te machtigen tot het doen van een schenking van € 53.228,- aan hem als zoon ten laste van het vermogen van de rechthebbende en daarnaast bij wege van uitbetaling van zijn erfdeel in de nalatenschap van zijn vader € 46.772,- aan hem te voldoen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
De bewindvoerder stelt dat, anders dan de kantonrechter heeft aangenomen, het machtigingsverzoek binnen de reikwijdte van de bestaande schenkingstraditie valt. Voor het overlijden van de vader in 2015 hebben zijn ouders sinds 2008 jaarlijks schenkingen aan hem gedaan ter grootte van het (maximaal) belastingvrij te schenken bedrag, aldus de bewindvoerder. Hij voert aan dat deze traditie met toestemming van de kantonrechter tijdens het beschermingsbewind van de rechthebbende is voortgezet. De bewindvoerder stelt voorts dat zijn ouders, althans de vader, op 23 april 2014 een schenking aan hem hebben gedaan van € 92.336,- ter aflossing van zijn hypothecaire schuld.
5.2
Op grond van artikel 1:441 lid 2 onder a van het Burgerlijk Wetboek behoeft de bewindvoerder toestemming van de rechthebbende of, indien deze daartoe niet in staat of weigerachtig is, machtiging van de kantonrechter voor het beschikken over een onder het bewind staand goed, tenzij de handeling als gewone beheersdaad kan worden beschouwd of krachtens rechterlijk bevel geschiedt.
5.3
Bij de beoordeling van een verzoek als het onderhavige pleegt in de regel acht te worden geslagen op de “Aanbevelingen meerderjarigenbewind” (hierna: de aanbevelingen), zoals deze door het LOVCK&T met het oog op de gewenste uniformering in de rechtstoepassing binnen de bewindspraktijk zijn vastgesteld.
5.4
Op grond van de aanbevelingen geldt als hoofdregel dat het doen van schenkingen namens een rechthebbende die zijn wil niet kan bepalen slechts wordt toegestaan indien er een schenkingstraditie wordt aangetoond. Ook als sprake is van een schenkingstraditie, wordt een schenking echter in beginsel niet toegestaan wanneer het liquide vermogen van een rechthebbende door de schenking minder wordt dan € 30.000,-.
5.5
Het hof overweegt dat sprake is van een schenkingstraditie, zoals bedoeld in de aanbevelingen, welke traditie al is aangevangen meerdere jaren voor de instelling van het bewind in 2015. Jaarlijks bedroeg de schenking het maximaal belastingvrij te schenken bedrag en eenmalig een royalere uitkering van bijna € 100.000,-, toen de omstandigheden daarvoor aanleiding gaven. De thans verzochte extra schenking van € 100.000,- sluit naar het hof aan bij de traditie. Ook nu geven de omstandigheden, namelijk de verkoop van de woning van rechthebbende en het fors toenemen van haar liquide vermogen, aanleiding tot een royalere uitkering. Met de bewindvoerder is het hof ervan overtuigd dat deze schenking aldus in lijn is met de ideeën en gevoelens van de ouders, althans de moeder van de bewindvoerder. De door de bewindvoerder te beschermen vermogensrechtelijke belangen van de rechthebbende worden niet geschaad wanneer de schenking (eenmalig) wordt toegestaan zoals verzocht. Het hof betrekt bij dit oordeel de leeftijd van de rechthebbende (95 jaar) en de omvang van haar na de schenking resterende vermogen. De bewindvoerder heeft in hoger beroep voldoende nader onderbouwd gesteld dat sprake is van een aanzienlijk vermogen. Door de verkoop van de eigen woning heeft de rechthebbende op 8 december 2017 een bedrag van € 150.000,- ontvangen. Het vermogen van de rechthebbende bedraagt nu ongeveer € 200.000,-, waarbij geen rekening is gehouden met periodieke inkomsten. Het vermogen van de rechthebbende zal door de schenking weliswaar halveren, maar het resterende vermogen (€ 100.000) is nog zodanig groot dat de kosten van levensonderhoud waaronder de eigen bijdrage CAK, zo de periodieke inkomsten daarvoor ontoereikend zouden zijn, ruimschoots kunnen worden opgevangen.
5.6
Het hof is daarom van oordeel dat machtiging dient te worden verleend voor de
verzochte schenking van € 100.000,-.

6.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, slaagt de grief. Het hof zal de bestreden beschikking vernietigen en beslissen als volgt.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 29 december 2017, en opnieuw beschikkende:
machtigt de bewindvoerder om € 100.000,- te schenken aan zichzelf ten laste van het vermogen van de rechthebbende;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.B.E.M. Rikaart-Gerard, M.A.F. Holtvluwer-Veenstra en C. Koopman, bijgestaan door mr. D.M. Welbergen als griffier, en is op
7 augustus 2018 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.