Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot machtiging voor een schenking van € 100.000,- door de bewindvoerder aan zichzelf, ten laste van het vermogen van de rechthebbende. De rechthebbende, geboren in 1923, verblijft sinds 2011 in een zorginstelling wegens dementie. De bewindvoerder, haar enige kind, had eerder een bewind aangevraagd dat op 16 november 2015 door de kantonrechter was ingesteld. De bewindvoerder verzocht om machtiging tot schenking, verwijzend naar een schenkingstraditie die al sinds 2008 bestond, waarbij jaarlijks schenkingen werden gedaan door de ouders van de bewindvoerder. De kantonrechter had het verzoek in eerste aanleg afgewezen, wat leidde tot het hoger beroep.
Het hof overwoog dat er sprake was van een schenkingstraditie en dat de omstandigheden, waaronder de verkoop van de woning van de rechthebbende, aanleiding gaven voor een royale uitkering. Het hof stelde vast dat de rechthebbende na de schenking nog steeds over een aanzienlijk vermogen zou beschikken, wat de kosten van levensonderhoud zou dekken. De bewindvoerder had voldoende onderbouwd dat de schenking in lijn was met de wensen van de ouders en dat de belangen van de rechthebbende niet geschaad zouden worden. Het hof vernietigde de eerdere beschikking en verleende de gevraagde machtiging voor de schenking van € 100.000,-.