ECLI:NL:GHARL:2018:7298
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Wijma
- A. Eskandari
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beslissingen kantonrechter inzake niet afgesloten verzekering voor motorrijtuigen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissingen van de kantonrechter van de rechtbank Overijssel, die op 19 mei 2016 het beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene, als kentekenhouder, was verplicht om de in de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) vastgelegde voertuigverplichtingen na te leven. De kantonrechter had geoordeeld dat de termijnoverschrijdingen voor het instellen van beroep bij de officier van justitie verschoonbaar waren, maar de officier van justitie had het administratief beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk verklaard. Het gerechtshof oordeelt dat de kantonrechter het beroep gegrond had moeten verklaren en de bestreden beslissingen had moeten vernietigen. Het hof vernietigt de beslissingen van de kantonrechter en doet wat de kantonrechter had behoren te doen, namelijk het beroep tegen de beslissingen van de officier van justitie gegrond verklaren en die beslissingen vernietigen.
De betrokkene had als kentekenhouder bij inleidende beschikking met CJIB-nummer 164221598 een administratieve sanctie van € 390,- opgelegd gekregen voor het niet afsluiten en in stand houden van de vereiste verzekering voor een motorvoertuig. Dit gebeurde op 11 juli 2012. Daarnaast was er een tweede sanctie van € 390,- opgelegd voor een soortgelijke overtreding op 22 november 2013. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat de voertuigen feitelijk in bezit waren van een derde partij, maar het hof oordeelt dat de verplichting tot het afsluiten van een verzekering rust op degene op wiens naam het motorrijtuig in het kentekenregister is ingeschreven. Het hof concludeert dat de gedragingen zijn verricht en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om de sancties achterwege te laten of te matigen. Het beroep tegen de inleidende beschikkingen wordt ongegrond verklaard, maar de verhogingen van de sancties worden ongedaan gemaakt om de betrokkene niet in een nadeliger positie te brengen.
Het hof vernietigt de beslissingen van de kantonrechter, verklaart het beroep tegen de beslissingen van de officier van justitie gegrond en vernietigt die beslissingen, en verklaart het beroep tegen de inleidende beschikkingen ongegrond.