Uitspraak
De beslissing van de kantonrechter
Het procesverloop
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, die op 5 oktober 2016 het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaarde. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd gekregen voor het stil staan op een plek waar dit verboden was, volgens bord E2. De betrokkene stelde echter dat zijn voertuig op een groenstrook geparkeerd stond, wat volgens de wet niet onder het verbod valt dat door bord E2 wordt aangegeven.
De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld en voerde aan dat er bij de indiening van het administratief beroepschrift een machtiging was overgelegd. Het hof heeft vastgesteld dat er geen reden is om te twijfelen aan de geldigheid van deze machtiging. Het hof oordeelde dat de kantonrechter ten onrechte het beroep ongegrond had verklaard, omdat de officier van justitie het beroep tegen de inleidende beschikking niet-ontvankelijk had verklaard zonder de juiste onderbouwing.
Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter vernietigd en het beroep gegrond verklaard. De inleidende beschikking, waarbij de administratieve sanctie was opgelegd, werd vernietigd. Het hof oordeelde dat de gedraging niet was verricht, omdat een groenstrook niet onder de reikwijdte van het verbod om stil te staan valt. Tevens werd de advocaat-generaal veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, tot een bedrag van € 751,50.