In deze zaak gaat het om een geschil tussen Aannemers/Transportbedrijven Klip B.V. en Vos Zand en Grind B.V. over de levering van grond die organismen bevat die aardappelmoeheid kunnen veroorzaken. Klip, een aannemingsbedrijf, had grond besteld bij Vos, een leverancier van zand en grind. Na de levering bleek dat de grond besmet was met aardappel- en bietencystenaaltjes, wat schade veroorzaakte bij Klip. Klip had de grond geleverd aan BAM voor een project, en BAM stelde Klip aansprakelijk voor de schade. Klip vorderde vervolgens schadevergoeding van Vos, maar de rechtbank wees de vorderingen van Klip af, omdat niet was aangetoond dat Vos aansprakelijk was voor de aanwezigheid van de cystenaaltjes. In hoger beroep heeft het hof de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. Het hof oordeelde dat er geen mededelingsplicht voor Vos bestond, omdat Klip niet had aangegeven waarvoor de grond bestemd was en Vos niet kon weten dat de grond in een omgeving van aardappelteelt zou worden gebruikt. Klip had onvoldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat Vos een garantie had gegeven dat de grond vrij zou zijn van aaltjes. De vorderingen van Klip werden afgewezen, en Klip werd veroordeeld in de proceskosten.