ECLI:NL:GHARL:2018:7579
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. van Schuijlenburg
- A. Wijmenga
- Rechtspraak.nl
Hoorplicht en recht op verdediging in administratief beroep tegen verkeerssanctie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, die op 20 juli 2017 het beroep van de betrokkene tegen een beslissing van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk heeft verklaard. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om vergoeding van kosten. De kantonrechter had geoordeeld dat de betrokkene niet binnen de gestelde termijn zekerheid had gesteld voor de betaling van de opgelegde administratieve sanctie en de administratiekosten. De gemachtigde van de betrokkene voerde in hoger beroep aan dat de kantonrechter een nadere termijn had moeten geven om het volledige bedrag van de zekerheidstelling te voldoen, omdat het draagkrachtverweer kennelijk ongegrond was geacht.
Het hof oordeelt dat de kantonrechter niet overeenkomstig de geldende jurisprudentie heeft gehandeld. De gemachtigde had recht op een hoorzitting, en het hof stelt vast dat de betrokkene niet adequaat in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord. Het hof vernietigt de beslissing van de kantonrechter en verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond. De zaak wordt inhoudelijk behandeld, waarbij het hof vaststelt dat de gedraging van de betrokkene, het plaatsen van een bromfiets in strijd met een verbod, is vastgesteld. De sanctie van € 60,- wordt gehandhaafd, maar de betrokkene krijgt wel recht op vergoeding van de proceskosten, die forfaitair zijn vastgesteld op € 501,-.
De beslissing van het hof is dat de eerdere beslissingen van de kantonrechter en de officier van justitie worden vernietigd, het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond wordt verklaard, en de advocaat-generaal wordt veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten.