ECLI:NL:GHARL:2018:7613

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 augustus 2018
Publicatiedatum
23 augustus 2018
Zaaknummer
WAHV 200.205.394
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Schuijlenburg
  • A. Huizenga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg werking appelverbod jegens officier van justitie in verkeersboetezaken

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, die op 26 oktober 2016 een beroep van de betrokkene gedeeltelijk gegrond had verklaard en de sanctie had gematigd tot € 0,00. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing, omdat hij van mening was dat de kantonrechter de sanctie niet had mogen matigen, aangezien er geen bijzondere omstandigheden waren die dit rechtvaardigden.

Het hof heeft in zijn beoordeling gekeken naar artikel 14 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), dat bepaalt onder welke omstandigheden hoger beroep mogelijk is. Het hof concludeert dat er in dit geval geen van de situaties aanwezig is die hoger beroep mogelijk maken. Het hof heeft eerder geoordeeld dat er voor de officier van justitie ook hoger beroep openstaat wanneer de kantonrechter de inleidende beschikking heeft vernietigd op gronden die in artikel 9 van de Wahv zijn genoemd. Echter, als de kantonrechter de sanctie heeft verlaagd tot € 70,- of minder vanwege de omstandigheden van de betrokkene, is hoger beroep niet mogelijk.

In deze zaak heeft de kantonrechter de sanctie gematigd tot nihil op basis van de omstandigheden van de betrokkene. Dit betekent dat er geen hoger beroep openstaat tegen de beslissing van de kantonrechter. Het hof heeft daarom het hoger beroep van de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. M. van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. A. Huizenga als griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

WAHV 200.205.394
23 augustus 2018
CJIB 194052437
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag
van 26 oktober 2016
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie gedeeltelijk gegrond verklaard en de sanctie gematigd tot een bedrag van € 0,00.

Het procesverloop

De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter.
De betrokkene heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen.
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de kantonrechter de sanctie niet had mogen matigen. Er zou namelijk geen sprake zijn van bijzondere omstandigheden die daar aanleiding voor geven.
2. Artikel 14 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) bepaalt dat in twee situaties hoger beroep kan worden ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter:
- wanneer de sanctie bij de beslissing van de kantonrechter hoger is dan € 70,-
- wanneer de kantonrechter het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat geen (of niet op tijd) zekerheid is gesteld.
Van geen van deze situaties is hier sprake.
3. Het hof heeft eerder geoordeeld dat ondanks de hiervoor vermelde beperkingen er voor de officier van justitie ook hoger beroep openstaat wanneer de kantonrechter de inleidende beschikking heeft vernietigd op één van de gronden die in artikel 9 van de Wahv zijn genoemd of het oordeel van de kantonrechter tot vernietiging had moeten leiden (vgl. het arrest van het hof van 20 juli 2010, gepubliceerd op rechtspraak.nl met vindplaats ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3632). Dat geldt ook voor gevallen waarin de kantonrechter de sanctie heeft verlaagd tot € 70,- of minder vanwege de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Er is echter geen hoger beroep mogelijk wanneer de kantonrechter de sanctie heeft verlaagd tot € 70,- of minder gelet op de omstandigheden waarin de betrokkene verkeert.
4. De kantonrechter heeft in de omstandigheden waarin de betrokkene verkeerde aanleiding gezien de sanctie te matigen tot nihil. Dat brengt mee dat tegen de beslissing van de kantonrechter geen hoger beroep openstaat. Het hof zal het hoger beroep van de officier van justitie daarom niet-ontvankelijk verklaren.

Beslissing

Het gerechtshof:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Huizenga als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.