Uitspraak
De beslissing van de kantonrechter
Het procesverloop
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, die op 26 oktober 2016 een beroep van de betrokkene gedeeltelijk gegrond had verklaard en de sanctie had gematigd tot € 0,00. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing, omdat hij van mening was dat de kantonrechter de sanctie niet had mogen matigen, aangezien er geen bijzondere omstandigheden waren die dit rechtvaardigden.
Het hof heeft in zijn beoordeling gekeken naar artikel 14 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), dat bepaalt onder welke omstandigheden hoger beroep mogelijk is. Het hof concludeert dat er in dit geval geen van de situaties aanwezig is die hoger beroep mogelijk maken. Het hof heeft eerder geoordeeld dat er voor de officier van justitie ook hoger beroep openstaat wanneer de kantonrechter de inleidende beschikking heeft vernietigd op gronden die in artikel 9 van de Wahv zijn genoemd. Echter, als de kantonrechter de sanctie heeft verlaagd tot € 70,- of minder vanwege de omstandigheden van de betrokkene, is hoger beroep niet mogelijk.
In deze zaak heeft de kantonrechter de sanctie gematigd tot nihil op basis van de omstandigheden van de betrokkene. Dit betekent dat er geen hoger beroep openstaat tegen de beslissing van de kantonrechter. Het hof heeft daarom het hoger beroep van de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. M. van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. A. Huizenga als griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting.