In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 augustus 2018, ging het om een hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd gekregen voor het gebruik van een weg in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen. De gedraging vond plaats op 26 oktober 2013 op de Veenendaalseweg te De Klomp. De betrokkene voerde aan dat de buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) niet bevoegd was om de sanctie op te leggen, omdat er geen relatie was met de openbare orde.
Het hof oordeelde dat de bevoegdheid van de BOA beperkt was en dat uit het dossier niet bleek dat het optreden van de BOA verband hield met de openbare orde. De relevante circulaire en besluiten gaven geen grondslag voor de geslotenverklaring op basis van openbare orde. Het hof vernietigde de beslissing van de kantonrechter en verklaarde het beroep gegrond, waardoor de opgelegde sanctie niet in stand kon blijven. De overige klachten van de betrokkene werden niet meer besproken, aangezien de vernietiging van de sanctie voldoende was.
Het hof benadrukte dat de interpretatie van het begrip 'openbare orde' zoals gegeven in eerdere uitspraken niet als richtinggevend kon worden aangemerkt in deze zaak, omdat de omstandigheden wezenlijk verschilden. De beslissing van het hof was daarmee een belangrijke uitspraak over de bevoegdheid van BOA's in relatie tot verkeershandhaving en de toepassing van geslotenverklaringen.