ECLI:NL:GHARL:2018:7850

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
31 augustus 2018
Publicatiedatum
31 augustus 2018
Zaaknummer
WAHV 200.206.779
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Sekeris
  • mr. Stoop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van Buitengewoon Opsporingsambtenaar bij handhaving van milieuzones en geslotenverklaringen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, die op 30 mei 2016 een beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene, een B.V., had een administratieve sanctie van € 230,- opgelegd gekregen voor het rijden in strijd met een geslotenverklaring in een milieuzone. De gedraging vond plaats op 7 juli 2014 in Den Bosch. De gemachtigde van de betrokkene stelde dat de verbalisant niet bevoegd was om te handhaven, omdat de geslotenverklaring niet op openbare orde was gebaseerd. De advocaat-generaal verwees naar een besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie dat de bevoegdheid van Buitengewoon Opsporingsambtenaren (boa's) uitbreidt naar handhaving van milieuzones.

Het hof oordeelde dat de bevoegdheid van de verbalisant beperkt is tot situaties waarin de openbare orde in het geding is. Aangezien de geslotenverklaring was ingesteld met het doel de leefbaarheid te verbeteren, en er geen bewijs was dat er een aspect van openbare orde aan ten grondslag lag, concludeerde het hof dat de verbalisant niet bevoegd was om de sanctie op te leggen. Het hof vernietigde de beslissing van de kantonrechter en verklaarde het beroep gegrond, waardoor de sanctie niet in stand kon blijven. Tevens werden de proceskosten van de betrokkene vergoed.

Uitspraak

WAHV 200.206.779
31 augustus 2018
CJIB 183112137
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant
van 30 mei 2016
betreffende
[betrokkene] B.V. (hierna te noemen: betrokkene),
gevestigd te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt mr. [B] ,
kantoorhoudende te [C] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard. Het verzoek om een proceskostenvergoeding is afgewezen.

Het procesverloop

De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De gemachtigde van de betrokkene heeft het beroep schriftelijk nader toegelicht.
De advocaat-generaal heeft daarop gereageerd.
De gemachtigde van de betrokkene heeft hier per brief van 9 oktober 2017 op gereageerd.
Bij brief van 25 januari 2018 heeft de gemachtigde van de betrokkene nog een aanvullende grond ingediend.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 230,- opgelegd ter zake van “rijden in strijd met geslotenverklaring voor niet a/d eisen voldoende voertuigen bord C22a bijlage II RVV 1990 milieuzone”, welke gedraging zou zijn verricht op 7 juli 2014 om 18.34 uur op de Zuid Willemsvaart in Den Bosch met het voertuig met het kenteken [YY-YY-00] .
2. De gemachtigde van de betrokkene heeft onder meer aangevoerd dat de verbalisant niet bevoegd was om te handhaven op gedragingen als de onderhavige, nu aan de instelling van de geslotenverklaring, een milieuzone, niet de openbare orde ten grondslag heeft gelegen.
3. De advocaat-generaal heeft gewezen op het Besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie van 1 september 2017 strekkende tot wijziging van de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar (nr. 2116308). Daarin wordt uitdrukkelijk bepaald dat de bevoegdheid van een boa in het domein openbare ruimte zich ook uitstrekt tot de handhaving van milieuzones.
4. Onderhavige gedraging is op 7 juli 2014 geconstateerd. Voornoemd besluit had toen dus nog geen gelding. Voor de beoordeling van de bevoegdheid van de verbalisant zal het hof zich baseren op de ten tijde van de gedraging geldende regelgeving.
5. De gedraging betreft een overtreding van het bepaalde in artikel 62 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) in samenhang met bord C22a van bijlage 1 bij dat reglement.
6. Uit het zaakoverzicht blijkt dat de sanctie is opgelegd door verbalisant [D] , die is beëdigd als boa voor domein I, openbare ruimte.
7. Volgens het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar parkeercontroleur afdeling stadstoezicht gemeente ’s-Hertogenbosch 2014 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 17 maart 2014 (BOACAT2014/012), zijn de betreffende boa's bevoegd tot het opsporen van de strafbare feiten behorend tot voornoemd domein, van bijlage A-1 van de destijds geldende Circulaire Buitengewoon Opsporingsambtenaar.
8. Bijlage A-1 van genoemde Circulaire houdt in - voor zover hier van belang - dat de betreffende boa's bevoegd zijn tot handhaving ter zake van artikel 62 van het RVV 1990 voor zover het C-borden betreft, in relatie tot de openbare orde.
9. De begrenzing van de bevoegdheid van de verbalisant wordt bepaald door het onder 7. genoemde Besluit, in samenhang met de onder 8. genoemde Circulaire. In de kern is de bevoegdheid van deze boa beperkt: alleen in relatie tot de openbare orde is hij bevoegd op te treden ter zake van gedragingen als deze. Voor de invulling van het begrip openbare orde wordt verwezen naar het arrest van dit hof van 10 juli 2017 (ECLI:NL:GHARL:2017:5888). In dit arrest is onder meer overwogen dat het verbeteren van de leefbaarheid op zichzelf niet een belang is dat als zodanig valt onder de reikwijdte van het begrip 'openbare orde', in de betekenis die daar naar algemeen spraakgebruik aan toe komt.
10. Aan het instellen van een milieuzone ligt in beginsel het verbeteren van de leefbaarheid ten grondslag. Verder is niet gebleken dat tevens een aspect van openbare orde ten grondslag heeft gelegen aan de instelling van deze geslotenverklaring. Dit brengt mee dat de boa die onderhavige sanctie heeft opgelegd, niet zonder meer bevoegd kan worden geacht verbaliserend op te treden ter zake van handelen in strijd met deze geslotenverklaring.
11. De verbalisant heeft in zijn verklaring geen feiten of omstandigheden gegeven die betrekking hebben op de openbare orde en die ten grondslag hebben gelegen aan (de oplegging van) deze sanctie. De verbalisant heeft in feite slechts beschreven dat de geslotenverklaring werd genegeerd en dat er voor dit kenteken geen ontheffing was afgegeven, zonder zijn eigen (veronderstelde) bevoegdheid ter zake nader toe te lichten.
12. Gelet op het voorgaande is het hof onvoldoende gebleken dat onderhavige sanctie door een daartoe bevoegde verbalisant is opgelegd. Naar het oordeel van het hof is dit bevoegdheidsgebrek zodanig dat dit niet met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht kan worden gepasseerd, zoals de advocaat-generaal heeft voorgesteld.
13. De aan de betrokkene opgelegde sanctie kan gelet op het voorgaande niet in stand blijven. Het hof zal, met vernietiging van de beslissing van de kantonrechter en gegrondverklaring van het beroep, de beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking vernietigen.
14. De proceskosten gemaakt in administratief beroep, in de procedure bij de kantonrechter en in hoger beroep komen voor vergoeding in aanmerking. Aan het indienen van het administratief beroepschrift, het beroepschrift bij de kantonrechter, het hoger beroepschrift en de nadere toelichting dienen in totaal drieënhalve punten te worden toegekend. De waarde per punt bedraagt € 501,- en gelet op de aard van de zaak wordt de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toegepast. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 876,75.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie, alsmede de inleidende beschikking waarbij onder CJIB-nummer 183112137 de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de Wahv tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal wordt gerestitueerd;
veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van € 876,75, over te maken op bankrekeningnummer [00000] ten name van [B] te [C] .
Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Stoop als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.