ECLI:NL:GHARL:2018:8229

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 september 2018
Publicatiedatum
14 september 2018
Zaaknummer
WAHV 200.223.027
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • W. Wijma
  • M. Pranger
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep en proceskostenvergoeding in verkeerssanctiezaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard en het verzoek om een proceskostenvergoeding afgewezen. De betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om een proceskostenvergoeding. De advocaat-generaal heeft geen verweerschrift ingediend en de zaak is behandeld op zittingen op 25 juni en 31 augustus 2018.

Tijdens de behandeling heeft de advocaat-generaal op 21 augustus 2018 medegedeeld dat de inleidende beschikking, die een administratieve sanctie van € 230,- betrof voor het niet stoppen voor rood licht, werd ingetrokken. Hierdoor was het doel van het hoger beroep, namelijk de vernietiging van de beschikking, bereikt. Het hof heeft geoordeeld dat de betrokkene geen belang meer had bij een uitspraak op het hoger beroep, waardoor het hof het hoger beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard.

Wat betreft de proceskostenvergoeding heeft het hof geoordeeld dat de gemachtigde recht heeft op een vergoeding voor het verschijnen ter zitting. De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de gemachtigde alleen recht heeft op een vergoeding voor het verschijnen ter zitting, omdat het verweer pas in de fase van hoger beroep is gevoerd. Het hof heeft uiteindelijk besloten dat de advocaat-generaal de proceskosten van de betrokkene moet vergoeden tot een bedrag van € 375,75, gebaseerd op de verschenen zittingen en de geldende tarieven.

Uitspraak

WAHV 200.223.027
14 september 2018
CJIB 197774403
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland
van 24 juli 2017
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt [B] ,
kantoorhoudende te [C] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard. Het verzoek om een proceskostenvergoeding is afgewezen door de kantonrechter.

Het procesverloop

De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding. Er is daarnaast gevraagd om de zaak op een zitting van het hof te behandelen.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen.
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
De zaak is behandeld ter zitting van 25 juni 2018. De betrokkene is verschenen bij gemachtigde. Als gemachtigde van de advocaat-generaal is verschenen mr. [D] . Ter zitting heeft het hof het onderzoek ter zitting geschorst en de behandeling van de zaak tot de zitting van 31 augustus 2018 aangehouden, teneinde de gemachtigde van de advocaat-generaal in de gelegenheid te stellen de vraag van de gemachtigde te beantwoorden.
Op 21 augustus 2018 heeft het hof een brief ontvangen van de advocaat-generaal waarin wordt medegedeeld dat de inleidende beschikking wordt ingetrokken.
De zaak is behandeld ter zitting van 31 augustus 2018. De betrokkene is verschenen bij gemachtigde. Als gemachtigde van de advocaat-generaal is verschenen mr. [D] .

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 230,- opgelegd ter zake van “niet stoppen voor rood licht: driekleurig verkeerslicht”, welke gedraging zou zijn verricht op 28 april 2016 om 05.59 uur op de Johannes Geradtsweg, ter hoogte van perceel 67 - Jacob van Campenlaan te Hilversum met het voertuig met het kenteken [00-YYY-0] .
2. Nu de advocaat-generaal heeft besloten om voormelde beschikking in te trekken en derhalve is bewerkstelligd, hetgeen de betrokkene met het hoger beroep beoogde te verkrijgen, te weten vernietiging van deze beschikking, heeft de betrokkene geen belang meer bij een uitspraak op het hoger beroep. Derhalve dient het hoger beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk te worden verklaard.
3. De vertegenwoordiger van de advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat aan de gemachtigde alleen een proceskostenvergoeding dient te worden toegekend voor het verschijnen ter zitting. De gemachtigde heeft voor het eerst in de fase van hoger beroep en pas ter zitting het verweer gevoerd met betrekking tot de nachtstand van het verkeerslicht. Dat verweer heeft ertoe geleid de inleidende beschikking in te trekken. Volgens de vertegenwoordiger van de advocaat-generaal valt niet in te zien waarom de gemachtigde dit betoog niet in een eerdere fase naar voren had kunnen brengen.
4. Ter zitting bij het hof heeft de gemachtigde desgevraagd naar voren gebracht dat hij dit weliswaar geen eerlijk statement vindt, maar dat hij zich wel in dit standpunt kan vinden en dat hij zich refereert aan het oordeel van het hof.
5. Gelet op het standpunt van beide partijen is het hof van oordeel dat aan de gemachtigde (slechts) een proceskostenvergoeding wordt toegekend voor het verschijnen ter zitting bij het hof.
6. Dit brengt mee dat het hof de advocaat-generaal zal veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 375,75. Deze kosten zijn als volgt opgebouwd. De gemachtigde is tweemaal ter zitting verschenen bij het hof. Voor het verschijnen ter zitting dient één procespunt te worden toegekend en voor de nadere zitting (anders dan na tussenuitspraak) dient - overeenkomstig het Besluit proceskosten bestuursrecht - een halve procespunt te worden toegekend. De waarde per punt bedraagt € 501,- en gelet op de aard van de zaak wordt de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toegepast.

Beslissing

Het gerechtshof:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van € 375,75.
Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Pranger als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.