ECLI:NL:GHARL:2018:8291

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 september 2018
Publicatiedatum
18 september 2018
Zaaknummer
WAHV 200.190.278
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Wijma
  • mr. Stoop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Matiging van administratieve sanctie voor parkeren op gehandicaptenparkeerplaats onder bijzondere omstandigheden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft een administratieve sanctie die aan de betrokkene was opgelegd voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder geldige gehandicaptenparkeerkaart. De betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter die het beroep ongegrond had verklaard. De gedraging vond plaats op 14 juli 2015, waarbij de betrokkene erkende op de gehandicaptenparkeerplaats te hebben gestaan, maar stelde dat zij dit deed om een passagier af te zetten en een hulpbehoevende vrouw te helpen. De advocaat-generaal stelde voor om de sanctie te matigen tot € 90,- vanwege de bijzondere omstandigheden van het geval. Het hof volgde dit voorstel en matigde de sanctie, waarbij het de beslissing van de kantonrechter vernietigde en het beroep gedeeltelijk gegrond verklaarde. De betrokkene kreeg een restitutie van € 280,- van het eerder gestelde bedrag. Het hof oordeelde dat de bijzondere omstandigheden voldoende reden gaven om de sanctie te verlagen.

Uitspraak

WAHV 200.204.637
18 september 2018
CJIB 191430204
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland
van 30 september 2016
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt [B] ,
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter.
Op 11 augustus 2017 is nog een brief van de gemachtigde van de betrokkene ontvangen.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De gemachtigde van de betrokkene heeft de gelegenheid gekregen het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 370,- opgelegd ter zake van “parkeren op gehandicaptenparkeerplaats anders dan met motorvoertuig op meer dan 2 wielen met geldige gehandicaptenparkeerkaart”, welke gedraging zou zijn verricht op 14 juli 2015 om 16.01 uur op de Wadenoijenlaan te Tiel met het voertuig met het kenteken [00-YYY-0] .
2. De gemachtigde van de betrokkene, de feitelijk bestuurder ten tijde van de gedraging, erkent dat zij op een gehandicaptenparkeerplaats stond. Nadat zij daar een passagier heeft afgezet, heeft zij een mevrouw geholpen die op straat was gevallen. Deze mevrouw heeft zij begeleid naar de lift in de verzorgingsflat. De gemachtigde is van mening dat zij gelet op deze omstandigheden een gegronde reden had om daar te staan.
3. Gelet op de stukken in het dossier en in aanmerking genomen dat de betrokkene de gedraging erkent, staat vast dat de gedraging is verricht. Vervolgens dient het hof, gelet op hetgeen de betrokkene heeft aangevoerd, te beoordelen of er omstandigheden zijn die meebrengen dat het opleggen van een sanctie niet billijk is dan wel dat de sanctie op een lager bedrag moet worden vastgesteld.
4. De advocaat-generaal heeft zich in dit kader op het standpunt gesteld dat in dit geval sprake is van zodanig bijzondere omstandigheden die aanleiding geven het bedrag van de sanctie te matigen tot € 90,-.
5. In aanmerking nemend dat de officier van justitie in het kader van een procedure als deze, op de voet van artikel 9, tweede lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, een eigen bevoegdheid heeft om in een concrete zaak vast te stellen wat het bedrag van de sanctie dient te zijn, zal het hof de advocaat-generaal hierin volgen en het bedrag van de sanctie matigen tot € 90,-. Door voornoemde matiging is voldoende rekening gehouden met de bijzondere omstandigheden waaronder de gedraging is begaan. Het hof ziet daarom geen aanleiding om over te gaan tot een verdergaande matiging of achterwege laten van het sanctiebedrag.
6. Het voorgaande brengt mee dat het hof de beslissing van de kantonrechter zal vernietigen, het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie gedeeltelijk gegrond zal verklaren en met vernietiging van de beslissing van de officier van justitie in zoverre, het bedrag van de sanctie in de inleidende beschikking zal wijzigen.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
wijzigt, met vernietiging van de beslissing van de officier van justitie in zoverre, het bedrag van de sanctie in de inleidende beschikking in € 90,-;
bepaalt dat van het aan zekerheid gestelde bedrag een bedrag van € 280,- aan de betrokkene wordt gerestitueerd.
Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Stoop als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.