ECLI:NL:GHARL:2018:8313

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 september 2018
Publicatiedatum
18 september 2018
Zaaknummer
WAHV 200.219.668; 200.219.669 en 200.219.670
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Beswerda
  • M. Stoop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter over betalingsregeling in verkeerszaken

Op 18 september 2018 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 2 mei 2017. De zaak betreft de beroepen van de betrokkene tegen beslissingen van de officier van justitie in verband met verkeersboetes, genummerd WAHV 200.219.668, 200.219.669 en 200.219.670. De kantonrechter had de beroepen ongegrond verklaard en een betalingsregeling vastgesteld voor de nog verschuldigde bedragen. De officier van justitie heeft echter hoger beroep ingesteld, stellende dat de kantonrechter niet bevoegd was om een betalingsregeling vast te stellen op grond van artikel 13, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter vernietigd voor zover deze betrekking had op de betalingsregeling, maar heeft de beslissing voor het overige bevestigd. Het hof oordeelde dat de kantonrechter buiten zijn bevoegdheid was getreden door een betalingsregeling vast te stellen, aangezien de officier van justitie belast is met de inning van administratieve sancties. De uitspraak benadrukt de scheiding van bevoegdheden tussen de kantonrechter en de officier van justitie in het kader van verkeersboetes.

Uitspraak

WAHV 200.219.668; 200.219.669 en 200.219.670
18 september 2018
CJIB 196689077; 196476289 en 196371061
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant
van 2 mei 2017
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft de beroepen van de betrokkene tegen de beslissingen van de officier van justitie ongegrond verklaard en bepaald dat de nog verschuldigde bedragen betaald mogen worden volgens de betalingsregeling zoals in de beoordeling staat vermeld.

Het procesverloop

De officier van justitie heeft in de onderhavige zaken hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter.
De betrokkene heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen.
Daarvan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. De officier van justitie heeft aangevoerd dat de kantonrechter het beroep weliswaar terecht ongegrond heeft verklaard, maar de kantonrechter heeft ten onrechte in zijn beslissing een betalingsregeling vastgesteld in deze zaken. Hiertoe is de kantonrechter niet bevoegd gelet op artikel 13 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De kantonrechter is buiten zijn bevoegdheid getreden en zijn beslissing kan daarom niet in stand blijven.
2. Onderstaande bepalingen zoals deze golden ten tijde van de beslissing van de kantonrechter zijn voor de beoordeling van dit beroep van belang.
- Artikel 13, eerste lid, van de Wahv:
“Indien de kantonrechter bevindt dat het beroep ontvankelijk is en dat de beslissing van de officier van justitie niet of niet ten volle gehandhaafd kan worden, verklaart de kantonrechter het beroep geheel of gedeeltelijk gegrond en vernietigt of wijzigt het daarbij de bestreden beslissing.”
- Artikel 22, eerste lid, van de Wahv:
“Met de inning van de administratieve sancties is de officier van justitie belast.”
3. De kantonrechter heeft in deze zaken in het dictum bepaald dat de verschuldigde bedragen betaald mogen worden zoals in de beoordeling is vermeld.
In de beoordeling heeft de kantonrechter overwogen dat de verzochte betalingsregeling wordt toegewezen. De betrokkene mag de nog openstaande verhogingen binnen 24 maanden na de beslissing van de kantonrechter betalen. Desgewenst mogen de bedragen ook in termijnen worden betaald.
4. Gelet op artikel 13, eerste lid, van de Wahv is de kantonrechter niet bevoegd om in een procedure als de onderhavige een betalingsregeling vast te stellen. Ten tijde van de beslissing van de kantonrechter was de officier van justitie belast met de inning van de sancties. De beslissing van de kantonrechter kan gelet op het voorgaande, voor zover in de onderhavige zaken is bepaald dat de verschuldigde bedragen volgens de vastgestelde betalingsregeling voldaan mogen worden, geen stand houden. In zoverre wordt de beslissing van de kantonrechter vernietigd.
5. Nu in hoger beroep niet ter discussie staat dat de beroepen tegen de beslissingen van de officier van justitie terecht ongegrond zijn verklaard, wordt de beslissing van de kantonrechter voor het overige bevestigd.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt in de onderhavige zaken de beslissing van de kantonrechter voor zover daarin is bepaalt dat de verschuldigde bedragen volgens de vastgestelde betalingsregeling voldaan mogen worden;
bevestigt de beslissing van de kantonrechter voor het overige.
Dit arrest is gewezen door mr. Beswerda, in tegenwoordigheid van mr. Stoop als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.