Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
- Pensioenfonds Heinz heeft eind 2014 besloten tot vereffening van het fonds en collectieve waardeoverdracht aan (onder meer) BPL. Daartoe is op 30 april 2015 tussen Pensioenfonds Heinz, BPL en H.J. Heinz Holding B.V. (en enkele andere vennootschappen) een overeenkomst tot collectieve waardeoverdracht en vrijwaring (hierna: CWO) gesloten.
- [voorzitter] is samen met [persoon 1] als vereffenaar opgetreden.
- Op 19 juni 2015 is in het handelsregister van de Kamer van Koophandel geregistreerd dat Pensioenfonds Heinz per 27 mei 2015 is ontbonden.
- Op 19 juni 2015 mailt [persoon 2] aan [pensioenconsulent] (pensioenconsulent van BPL) met cc aan [voorzitter] dat er druk overleg met de herverzekeraars ‘of afkoop alsnog mogelijk is’.
- Op 13 oktober2015 wordt de rekening en verantwoording van de vereffening van Pensioenfonds Heinz gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel.
- In oktober 2015 is in De Volkskrant gepubliceerd dat de rekening en verantwoording (artikel 23b lid 4 BW) ter inzage ligt tot 16 december 2015.
- Uit een emailwisseling van 14 januari (e-mail van [pensioenconsulent] (pensioenconsulent van BPL, hierna: [pensioenconsulent] ) aan onder andere [voorzitter] ) en 20 januari 2016 (e-mail van [voorzitter] aan onder andere [pensioenconsulent] ) blijkt dat Pensioenfonds Heinz en BPL op 13 januari 2016 hebben gesproken (ook) over vertraging bij de afkoop van ‘de herverzekerde AO vanuit Leidsche/AON’.
- In het liquidatieverslag d.d. 26 februari 2016 (over de periode 1 januari 2015 tot en met 31 oktober 2015) is op pagina 39 vermeld dat voor de lopende arbeidsongeschiktheidsrentes vanaf 1 juli 2015 door de herverzekeraar een afkoopsom is betaald.
- Op 15 mei 2016 mailt [voorzitter] aan [pensioenconsulent] dat hij wil overgaan tot uitschrijving bij de kamer van koophandel en dat hij dat pas kan doen als de laatste betaling goed is afgehandeld.
- Op 30 mei 2016 is in het handelsregister van de Kamer van Koophandel ingeschreven dat de (al eerder ontbonden) Stichting Pensioenfonds Heinz is opgehouden te bestaan per 24 mei 2016.
- Op 19 juni 2016 mailt [voorzitter] aan [pensioenconsulent] dat het dossier (met een goedgekeurde betaling van vereffeningskosten door BPL) helemaal is gesloten.
- Op 19 november 2016 mailt [voorzitter] aan [pensioenconsulent] over een onverwachte nabetaling door de verzekeraar die ergens rond de € 100.000 zal bedragen.
- Op 10 februari 2017 mailt verzekeraar AON aan [voorzitter] dat een herziene opgave van de afkoopwaarden van Leidsche/RGA van € 107.000 is ontvangen.
- Op 13 februari 2017 mailt [voorzitter] aan AON daarmee akkoord te gaan en dat € 100.000 kan worden overgemaakt aan BPL en dat de rest is voor flink hoger uitgevallen vereffeningskosten.
- In mei 2017 betaalde ASR Pensioen € 830,70 zijnde het restsaldo uit een rekening courant verhouding met Pensioenfonds Heinz.
- In juli 2017 werd € 14.898,37 ontvangen als vergoeding uit hoofde van een door Black Rock (voormalige vermogensbeheerder van Pensioenfonds Heinz gevoerde ‘class action claim’.
- Bij verzoekschrift d.d. 6 februari 2018 hebben [voorzitter] en [persoon 1] de rechtbank Midden-Nederland primair verzocht voor recht te verklaren dat Pensioenfonds Heinz niet is opgehouden te bestaan op 24 mei 2016, dat deze nog bestaat en zij nog de vereffenaars zijn en subsidiair om de vereffening te heropenen en hen te benoemen tot vereffenaars.