ECLI:NL:GHARL:2018:8395

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 september 2018
Publicatiedatum
19 september 2018
Zaaknummer
WAHV 200.217.219
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Beswerda
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van administratieve sanctie wegens gebrek aan bewijs van kalibratie van snelheidsmeter

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen een administratieve sanctie van € 198,- die was opgelegd wegens overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom. De gedraging vond plaats op 20 augustus 2016 op de Australiëweg te Zoetermeer. De betrokkene betwistte de sanctie en verzocht om inzage in de kalibratietabel van de boordsnelheidsmeter, maar deze was niet beschikbaar tijdens de staande houding en werd ook later niet verstrekt.

Het hof oordeelde dat de kalibratietabel een op de zaak betrekking hebbend stuk is en dat het ontbreken daarvan leidt tot redelijke twijfel over de vaststelling van de snelheid. De betrokkene had recht op inzage in deze tabel, en het openbaar ministerie had nagelaten deze aan het dossier toe te voegen. Gezien de gang van zaken en het ontbreken van bewijs dat de snelheidsmeter correct was gekalibreerd, kon de inleidende beschikking niet in stand blijven. Het hof vernietigde daarom de beslissing van de kantonrechter en verklaarde het beroep gegrond, met als gevolg dat de sanctie werd vernietigd en het bedrag van de zekerheidstelling aan de betrokkene werd gerestitueerd.

De betrokkene vroeg geen proceskostenvergoeding aan. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Beswerda, in tegenwoordigheid van mr. Eskandari als griffier, en werd uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

WAHV 200.217.219
19 september 2018
CJIB 201044271
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag
van 12 mei 2017
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter.
Er is gevraagd om de zaak op een zitting van het hof te behandelen.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft de gelegenheid gekregen het beroep schriftelijk nader toe te lichten.
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
De zaken zijn behandeld ter zitting van 5 september 2018. De betrokkene is verschenen.
Als gemachtigde van de advocaat-generaal is verschenen mr. [B] .

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 198,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximum snelheid binnen bebouwde kom, met 21 km/h”, welke gedraging zou zijn verricht op 20 augustus 2016 om 07:35 uur op de Australiëweg te Zoetermeer met het voertuig met het kenteken [YY-000-Y] .
2. De betrokkene stelt na staande houding te hebben verzocht om inzage in de ijktabel (het hof begrijpt: kalibratietabel) van de boordsnelheidsmeter. De verbalisant heeft meegedeeld dat de tabel niet in het dienstvoertuig lag en dat de betrokkene daar nog over zou worden gebeld. Later heeft de verbalisant telefonisch bevestigd dat de tabel op kantoor lag en dat de snelheidsmeter blijkens die tabel was gekalibreerd. De betrokkene heeft gevraagd om inzage in de tabel, maar de verbalisant deelde mee dat hij maar moest aannemen dat de snelheidsmeter was gekalibreerd. De tabel is gedurende de procedure ook niet meer verstrekt. De betrokkene beklaagt zich voorts over de afwijzing van zijn verzoek om de verbalisant als getuige te horen en het niet verstrekken van een uitgebreid proces-verbaal door de officier van justitie. In hoger beroep verzoekt de betrokkene wederom de verbalisant te horen als getuige.
3. Artikel 7:18, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voorziet specifiek voor belanghebbenden in een recht om hangende administratief beroep de op de zaak betrekking hebbende stukken op te vragen bij het beroepsorgaan. In zaken als deze worden het zaakoverzicht en – indien van toepassing – een foto van de gedraging aangemerkt als op de zaak betrekking hebbende stukken. Andere documenten hoeven slechts deel uit te maken van het dossier indien redelijkerwijs twijfel bestaat over de aspecten waarop die informatie betrekking heeft (vgl. het arrest van het hof van 17 oktober 2016, gepubliceerd op rechtspraak.nl onder ECLI:NL:GHARL:2016:8247).
4. Gelet op de door de betrokkene geschetste - en niet weersproken - gang van zaken, en wat hierna wordt overwogen, ziet het hof aanleiding om de kalibratietabel in deze zaak aan te merken als een op de zaak betrekking hebbende stuk. Op het moment van staande houding was de tabel niet voorhanden en is de snelheid derhalve niet met gebruikmaking van die tabel vastgesteld. Dat betrokkene gelet hierop opnieuw heeft gevraagd om inzage in de - op het bureau aanwezige - tabel komt het hof niet onredelijk voor. Ook in beroep - waar betrokkene zijn verzoek heeft gehandhaafd - is een en ander voor het openbaar ministerie geen aanleiding geweest de tabel aan het dossier toe te voegen. De vertegenwoordiger van de advocaat-generaal heeft ter zitting van het hof desgevraagd verklaard dat het betreffende dienstvoertuig is gesloopt en dat de kalibratietabel ook niet meer kan worden verstrekt. Nu redelijkerwijs twijfel bestaat over de aspecten waarop de informatie betrekking heeft en de tabel niet meer voorhanden is, kan de inleidende beschikking niet in stand blijven. Het verweer van de betrokkene treft derhalve doel. De overige bezwaren van de betrokkene behoeven daarom geen bespreking meer.
5. Gelet op het voorgaande zal hof de beslissing van de kantonrechter vernietigen en doen wat de kantonrechter had behoren te doen, te weten het beroep gegrond verklaren, de beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking vernietigen en bepalen dat het bedrag van de zekerheidstelling aan de betrokkene wordt gerestitueerd.
6. De betrokkene heeft ter zitting te kennen gegeven geen proceskostenvergoeding te vragen.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie, alsmede de beschikking waarbij onder CJIB-nummer 201044271 de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de Wahv tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal aan hem wordt gerestitueerd.
Dit arrest is gewezen door mr. Beswerda, in tegenwoordigheid van mr. Eskandari als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.