ECLI:NL:GHARL:2018:8543

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 september 2018
Publicatiedatum
25 september 2018
Zaaknummer
WAHV 200.206.476
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
  • A. Sekeris
  • M. Huizenga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de vraag of sprake is van een huurovereenkomst in het kader van administratieve sanctie voor snelheidsovertreding

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, die op 20 oktober 2016 een beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene, een B.V., had een administratieve sanctie van € 124,- opgelegd gekregen wegens overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen met 16 km/u, gepleegd op 6 april 2016. De betrokkene stelde dat het voertuig ten tijde van de overtreding was verhuurd en overhandigde documenten ter onderbouwing van deze claim. De kantonrechter en de officier van justitie oordeelden echter dat de overgelegde documenten niet voldoende bewijs boden voor de huurovereenkomst. Het hof bevestigde dit oordeel en stelde dat het document niet aantoont dat er een huurovereenkomst was afgesloten. Het hof gaf de betrokkene de kans om aanvullende bewijsstukken over te leggen die zouden aantonen dat er daadwerkelijk een huurovereenkomst met de huurder was aangegaan. De beslissing van het hof houdt in dat verdere beslissingen worden aangehouden totdat de betrokkene in de gelegenheid is gesteld om nadere stukken over te leggen.

Uitspraak

WAHV 200.206.476
25 september 2018
CJIB 197254190
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Tussenarrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag
van 20 oktober 2016
betreffende
[betrokkene] B.V. (hierna te noemen: betrokkene),
gevestigd te [A] ,
vertegenwoordigd door [B] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen.
Van die gelegenheid is niet binnen de gegeven termijn gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 124,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximumsnelheid op autosnelwegen met 16 km/u”, welke gedraging zou zijn verricht op 6 april 2016 om 16:40 uur op de A4 links te Den Hoorn met het voertuig met het kenteken [YY-000-Y] .
2. De betrokkene stelt zich op het standpunt dat het voertuig was verhuurd ten tijde van de gedraging. De vertegenwoordiger van de betrokkene verwijst naar een document dat in hoger beroep, en ook in eerdere procedures, is overgelegd, waaruit dit zou blijken. Verder is een kopie meegestuurd van de factuur waarin de betrokkene de kosten voor het verhuren van de auto in rekening brengt.
3. Artikel 8, aanhef en onder b, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) luidt, voor zover hier van belang:
‘De officier van justitie vernietigt de beschikking indien, in het geval van artikel 5 onderscheidenlijk artikel 5a, degene op wiens naam het kenteken in het kentekenregister is ingeschreven een voor een termijn van ten hoogste drie maanden schriftelijk bedrijfsmatig aangegane huurovereenkomst overlegt waaruit blijkt wie ten tijde van de gedraging de huurder van het motorrijtuig onderscheidenlijk de aanhangwagen was.’
4. In administratief beroep is een document meegestuurd met als opschrift: ‘Overeenkomst vervangende auto’. Het betreft een formulier waarop met de hand geschreven gegevens staan vermeld van het voertuig en van de ‘cliënt/bestuurder’, [C] .
De kolom met de koptekst ‘afrekening’ bevat verschillende invulvelden, onder meer voor kilometerstanden, tarieven per kilometer en tarieven per dag. Al deze velden zijn leeggelaten, met uitzondering van het veld ‘vertrek kilometerstand’: 3842. Het document is opgemaakt op 22 maart 2016 en ondertekend door (kennelijk) [C] en iemand van het autobedrijf.
5. In de procedure bij de kantonrechter en in hoger beroep is hetzelfde document opnieuw overgelegd. Er zijn nu echter gegevens toegevoegd, namelijk de datum van terugkomst van het voertuig (22 april 2016) en de kilometerstand op die datum (16556).
6. De officier van justitie en de kantonrechter hebben beiden, kort gezegd, geoordeeld dat het document dat de betrokkene heeft meegestuurd niet aannemelijk maakt dat het voertuig was verhuurd in de zin van artikel 8, aanhef en onder b, van de Wahv.
Het hof onderschrijft dit oordeel. Uit het document blijkt immers niet dat [C] met de betrokkene heeft afgesproken het voertuig te huren.
7. In hoger beroep heeft de betrokkene een factuur overgelegd, gedateerd 12 mei 2016 en geadresseerd aan [C] , waarin de volgende kosten in rekening zijn gebracht:
omschrijving
aantal
prijs
bedrag
huurovereenkomst Mercedes-Benz A 180D, [YY-000-Y]
periode 22-03-16 t/m 22-04-16
31
€ 50,00
€ 1.550,00
verreden kilometers:
beginstand: 3842 km
eindstand: 16556 km
12714
€ 0,10
€ 1.271,40
Subtotaal
€ 2.821,40
21 % BTW
€ 592,49
Totaal
€ 3.413,89
Vermeld wordt dat de factuur binnen 14 dagen moet worden betaald.
8. Een huurovereenkomst is in beginsel vormvrij. Hoewel uit de ‘Overeenkomst vervangende auto’ niet valt af te leiden dat er een huurovereenkomst is afgesloten, is het mogelijk dat partijen dit bij het opmaken van het document wel voor ogen hebben gehad.
In dat geval ligt het in de rede dat [C] de aan hem gerichte factuur heeft betaald. Uit de stukken blijkt dit niet. Het hof zal de betrokkene in de gelegenheid stellen om aan te tonen dat [C] tot betaling is overgegaan of op andere wijze aannemelijk te maken dat de betrokkene daadwerkelijk een huurovereenkomst met [C] is aangegaan.
9. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

Beslissing

Het gerechtshof:
stelt de betrokkene in de gelegenheid om
binnen vier wekenna verzending van dit arrest nadere stukken over te leggen, zoals hiervoor onder 8 omschreven;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Huizenga als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.