Uitspraak
De beslissing van de kantonrechter
Het procesverloop
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, die op 19 augustus 2016 een beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene, een B.V., had een administratieve sanctie van € 370,- opgelegd gekregen voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder een geldige gehandicaptenparkeerkaart. Dit gebeurde op 15 september 2015 om 05.17 uur op de Rijksweg A4 links te Rijsenhout. De gemachtigde van de betrokkene stelde dat het voertuig niet op de openbare weg stond, maar op eigen terrein, en dat de betrokkene met toestemming van de receptioniste had geparkeerd.
Het gerechtshof diende te beoordelen of de parkeerplaats als een voor het openbaar verkeer openstaande weg moest worden aangemerkt volgens de Wegenverkeerswet 1994. De verklaring van de verbalisant gaf aan dat het voertuig op een gehandicaptenparkeerplaats op een voor het openbaar verkeer openstaande weg stond geparkeerd. Het hof oordeelde dat de parkeerplaats, hoewel deze bij een horecagelegenheid hoorde, feitelijk voor het openbaar verkeer openstond. De gemachtigde kon niet aantonen dat de rechthebbende het gebruik door het algemene verkeer had geduld of dat er borden stonden die de toegang voor het verkeer beperkten.
Het hof concludeerde dat de sanctie terecht was opgelegd, ook al had de betrokkene toestemming van de receptioniste om daar te parkeren. De receptioniste had niet de bevoegdheid om bindende aanwijzingen te geven die prevaleren boven de verkeersregels. De beslissing van de kantonrechter werd dan ook bevestigd.