Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
de vrouw,
de man,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
HUWELIJKSVOORWAARDEN
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
- [H] [00000] (betaal) € 3.018,56
- [H] [00000] (effecten) € 2.257,29
- [B] [00002] € 6.878,53
- [B] [00001] € 4.719,52
- [I] [00003]
- op 7 december 1998 een bedrag van fl. 15.000,- (€ 6.806,70)
- op 12 maart 1999 een bedrag van fl. 995,- (€ 451,51)
- op 2 april 1999 een bedrag van fl. 700,- (€ 317,64)
- op 2 april 1999 een bedrag van fl. 1.100,- (€ 499,15)
- op 14 oktober 1999 een bedrag van fl. 200,- (€ 90,75)
- op 13 december 1999 een bedrag van fl. 200,- (€ 90,75)
- op 4 april 2000 een bedrag van fl. 1.600,- (€ 726,05)
- op 6 december 2000 een bedrag van fl. 500,- (€ 226,89)
- op 28 november 2002 een bedrag van € 385,-
- op 4 april 2003 een bedrag van € 4.000,-
- op 5 april 2003 een bedrag van € 557,50
- op 12 mei 2005 een bedrag van € 5.085,-
- op 13 september 2005 een bedrag van € 162,-
- op 20 februari 2006 een bedrag van € 431,-
- op 30 mei 2006 een bedrag van € 2.000,-
- op 26 september 2011 een bedrag van € 135,-
6.De beslissing
1 november 2018in het geding dient te brengen.
1 november 2018, waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;