In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de benoeming van een bewindvoerder voor de rechthebbende, die onder curatele was gesteld. De rechthebbende, geboren in 1967, was sinds 19 november 1998 onder curatele gesteld en had tot 1 maart 2018 curatoren, te weten zijn moeder en broer. De kantonrechter had op 15 februari 2018 de ondercuratelestelling opgeheven en bewind ingesteld over de goederen van de rechthebbende, waarbij [verweerder] B.V. als bewindvoerder was benoemd. De moeder en broer van de rechthebbende waren het hier niet mee eens en hebben hoger beroep ingesteld, waarbij zij verzochten om Stichting [E] tot bewindvoerder te benoemen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 17 september 2018 is gebleken dat de rechthebbende niet in staat was om zijn voorkeur voor een bewindvoerder kenbaar te maken, vanwege zijn geestelijke toestand. Het hof heeft de voorkeur van de moeder en broer in aanmerking genomen, omdat zij de afgelopen jaren de curatoren waren en de belangen van de rechthebbende goed kennen. Het hof oordeelde dat Stichting [E] aan de kwaliteitseisen voor bewindvoerders voldeed en benoemde hen tot bewindvoerder, waarbij de kosten van de overstap naar een andere bewindvoerder geen beletsel vormden. De beslissing van de kantonrechter werd vernietigd en de kosten van het geding in hoger beroep werden gecompenseerd.