Op deze omstandigheden valt echter wel het nodige af te dingen.
ad 1
[verzoeker] heeft dit verwijt gemotiveerd weersproken. Het is vervolgens niet nader onderbouwd, bijvoorbeeld met een verklaring van de betrokkene of getuigen. Een specifiek bewijsaanbod van MTEE ontbreekt. Van de juistheid van het verwijt kan dan ook niet worden uitgegaan.
ad 2
De afspraak in kwestie hield in dat [verzoeker] niet met collega's zou spreken over de geruchten die de ronde deden over zijn handel in wiet. [verzoeker] betwist die afspraak niet en erkent dat hij desondanks met collega's over de geruchten heeft gesproken. Dat heeft hij echter, aldus [verzoeker] , niet eigener beweging gedaan, maar slechts omdat die collega's hem daarop aanspraken, waarop hij die collega's heeft laten weten dat hij zich niet had ingelaten met de handel in wiet. Deze lezing van de feiten is door MTEE niet gemotiveerd weersproken. De afspraak werd dus geschonden, maar dat [verzoeker] zijn betrokkenheid heeft willen ontkennen op momenten dat hij daarop werd aangesproken, valt wel te begrijpen. Uitgangspunt daarbij is overigens nog wel dat, zoals ook de kantonrechter heeft overwogen, van gebleken betrokkenheid niet is gebleken en specifiek bewijs daarvan door MTEE niet is aangeboden.
ad 3
Hoewel MTEE in dit verband spreekt over meerdere klachten over het rijgedrag van [verzoeker] op de heftruck (productie 27 bij inleidend verzoekschrift) is er maar één klacht concreet onderbouwd, te weten het beschadigen van een paaltje. [J] noemt dat voorval in zijn verklaring van augustus 2018 (prod. 9 bij verweerschrift in hoger beroep). Vast staat echter ook dat dezelfde [J] eerder zijn excuses heeft aangeboden voor het doen van deze melding omdat die onjuist zou zijn. [verzoeker] betwist ook dit incident gemotiveerd. De verklaring van [J] is, gelet op diens eerdere excuses, in dit stadium niet voldoende betrouwbaar te oordelen om het bewijs dat [verzoeker] wel degelijk een paaltje heeft geraakt bewezen te kunnen achten. De bewijslast rust op MTEE. Een specifiek bewijsaanbod op dit punt is er niet. Van zaaksbeschadiging (paaltje) door [verzoeker] kan dan ook niet worden uitgegaan.
ad 4
[verzoeker] betwist niet af en toe pakketjes te hebben afgegeven bij de afdeling Quality. Hij betwist wel gemotiveerd de afspraak dat hij dat niet mocht doen. Ook hier geldt weer dat de bewijslast bij MTEE rust maar een specifiek bewijsaanbod op dit punt ontbreekt. Van het bestaan van die afspraak kan daarom niet worden uitgegaan.
ad 5
MTEE verdacht [verzoeker] van het handelen in wiet op het bedrijfsterrein. [verzoeker] heeft dat verwijt gemotiveerd betwist. In eerste aanleg ontbrak ieder onderbouwing van het verwijt, gelijk de kantonrechter heeft overwogen. In hoger beroep is dat in zoverre anders komen te liggen dat in de overgelegde schriftelijke verklaring van [K] als diens eigen waarneming is vermeld dat [verzoeker] hem heeft aangeboden wietplantjes voor hem mee te nemen. Voor het overige ontbreekt, op eigen waarneming gebaseerde, onderbouwing. De enkele verklaring van [K] is, mede gelet op het gebrek aan details daarin, onvoldoende om het verwijt van handelen in wiet bewezen te kunnen achten. De bewijslast van de gestelde handel in wiet rust op MTEE. Een specifiek bewijsaanbod op dit punt ontbreekt echter. Van de gestelde handel kan daarom niet worden uitgegaan.