Uitspraak
[appellante],
1.De Hoek Watersport C.V.,
De Hoek,
[geïntimeerde2],
De Hoek c.s.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.De vorderingen en de beslissing van de rechtbank
4.De beoordeling van de grieven
De meeste grote schade-evenementen of storingen werden met mij afgestemd. Na afloop ontving ik een nota en dan werd deze betaald. Het vervangen geldt ook voor slijtage. Bij de meeste schade-evenementen werd er door [geïntimeerde2] gebeld of gemaild of ik akkoord ging met het bedrag. Kleine dingen werden gewoon gerepareerd en voor duurdere dingen hadden we eerst contact.
verhuren, volgt het hof De Hoek in haar uitleg van de overeenkomst, die er op neer komt dat zij het schip in opdracht van [appellante] heeft verhuurd en daarvoor aanspraak kan maken op een aan de omzet gerelateerd, en als commissie aangeduid loon (lastgeving als bedoeld in artikel 7:414 BW, met kenmerken van bewaarneming). Ook het gebruik van het woord commissie duidt daar op. Het feit dat die commissie 50% van de verhuurinkomsten beliep, kan niet tot een ander oordeel leiden. De hierop betrekking hebbende grieven falen.
en begeleiding afhandeling schade de Hoek (€ 200,-)
schip retour varen haven Langweer(€ 312,-) en
gebruik sleepboot(€ 190,-)
aanvullend € 1.887,85in rekening gebracht ter zake van kosten voor een ligplaats en verzekering in 2014. Dit zijn kosten die gedurende de looptijd van de overeenkomst voor rekening van De Hoek kwamen, maar die in 2014, na de beëindiging van de overeenkomst, door haar zijn gemaakt gedurende de periode dat het retentierecht werd uitgeoefend. De noodzaak van het maken van kosten voor een ligplaats (of de hoogte van het gevorderde bedrag) staat op zichzelf niet ter discussie.