ECLI:NL:GHARL:2018:9351

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 oktober 2018
Publicatiedatum
26 oktober 2018
Zaaknummer
WAHV 200.231.170
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Sekeris
  • M. Pranger
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen administratieve sanctie voor gebruik bus- en trambaan

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een administratieve sanctie die aan de betrokkene is opgelegd voor het gebruik maken van een bus- en trambaan. De betrokkene heeft op 8 februari 2017 om 18.34 uur op de Gevers Deynootweg te 's-Gravenhage een U-turn gemaakt over de bus- en trambaan om aan de overkant te kunnen parkeren. De kantonrechter had eerder het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard. De betrokkene voert in hoger beroep aan dat de specifieke feiten en de lokale situatie een verdere verklaring vereisen en dat de feitcode niet recht doet aan de situatie ter plaatse. Hij stelt dat hij de bus- en trambaan niet heeft gebruikt, maar enkel heeft doorkruist om te parkeren. Het hof oordeelt dat de betrokkene door het doorkruisen van de bus- en trambaan gebruik heeft gemaakt van deze weg en dat hij niet kan worden vrijgesteld van de sanctie, ook niet omdat hij stelt dat de situatie onoverzichtelijk was. Het hof bevestigt de beslissing van de kantonrechter en oordeelt dat de opgelegde sanctie terecht is.

Uitspraak

WAHV 200.231.170
26 oktober 2018
CJIB 205008911
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag
van 10 november 2017
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om de zaak op een zitting van het hof te behandelen.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft de gelegenheid gekregen het beroep schriftelijk nader toe te lichten.
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
De zaak is behandeld op de zitting van 12 oktober 2018. De betrokkene is verschenen.
De advocaat-generaal is vertegenwoordigd door mr. [B] .

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 140,- opgelegd ter zake van “als weggebruiker gebruik maken van de busbaan of -strook aangeduid met: lijnbus”, welke gedraging zou zijn verricht op 8 februari 2017 om 18.34 uur op de Gevers Deynootweg te 's-Gravenhage met het voertuig met het kenteken [00-YYY-0] .
2. De betrokkene voert in hoger beroep aan dat de specifieke feiten, plaats en lokale situatie een verdere verklaring vergen. Verder stelt hij dat de feitcode te kort doet aan de juistheid van de situatie ter plaatse. Ter zitting heeft de betrokkene aangevoerd dat hij de bus- en trambaan heeft doorkruist om aan te overzijde van de weg te parkeren. Hij heeft de bus- en trambaan niet gebruikt. Wel kan aan hem verweten worden dat hij heeft gehandeld
in strijd met het keerverbod (verkeersbord F07). Verder stelt hij dat de situatie ter plaatse erg onoverzichtelijk is omdat even verderop een kruispunt is waar je over de bus- en trambaan moet rijden. Op de locatie waar hij de u-turn heeft gemaakt is bovendien de trottoirband verlaagd hetgeen de situatie nog onoverzichtelijker maakt. Hij heeft het dan ook niet met opzet gedaan. Tot slot voert hij nog aan dat de politie ook op de bus- en trambaan reed.
3. De sanctie is opgelegd voor een vermeende overtreding van artikel 81 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (hierna: RVV 1990). Voor zover in dit geval van belang luidt deze bepaling als volgt:
''Busbanen en busstroken waarop het woord «LIJNBUS» is aangebracht mogen slechts worden gebruikt door bestuurders van een lijnbus of een tram.''
4. In artikel 1 van het RVV 1990 zijn de termen busbaan, busstrook en rijbaan als volgt gedefinieerd:
-
busbaan: rijbaan waarop het woord «BUS» of «LIJNBUS» is aangebracht;
-
busstrook: door doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan waarop het woord «BUS» of «LIJNBUS» is aangebracht;
-
rijbaan: elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte met uitzondering van de fietspaden en fiets/bromfietspaden.
5. Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant, die is opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB, in:
''BE (het hof begrijpt: betrokkene) reed in zijn personenauto over de Gevers Deynootweg komende uit de richting van de Kurhausweg en gaande in de richting van de Zwolsestraat. Thv (het hof begrijpt: ter hoogte van) bakkerij Deli Palace maakte BE een U-turn over de bus en trambaan en reed vervolgens weer over de Gevers Deynootweg irv (het hof begrijpt: in richting van) de Kurhausweg.
Verklaring betrokkene: ik moest aan de overkant parkeren en ik zag geen mogelijkheid om te keren.''
6. In de procedure bij de kantonrechter heeft de betrokkene een aantal foto's van de situatie ter plaatse overgelegd. Op deze foto's heeft hij de door hem gevolgde rijrichting aangegeven. Deze foto's heeft hij ter zitting bij het hof op zijn laptop getoond. Op deze foto's is - voor zover van belang - te zien dat de bus- trambaan is omsloten door twee rijbanen. De betrokkene heeft bij het verkeersbord F07 (keerverbod) een u-turn gemaakt om via de bus- en trambaan aan de overkant te kunnen parkeren.
7. De betrokkene heeft door zijn handelen, het doorkruisen van de bus- en trambaan om aan de overkant te kunnen parkeren, gebruik gemaakt van de bus- en trambaan. Het hof gaat niet mee in de lezing van de betrokkene dat hij op deze wijze niet gebruik heeft gemaakt van de bus- en trambaan. Ten overvloede merkt het hof hierbij nog op dat de betrokkene door het maken van u-turn heeft gehandeld in strijd met het verkeersbord F07 (keerverbod). Hiervoor had de verbalisant hem ook een sanctie kunnen opleggen. De verbalisant heeft er echter voor gekozen om een sanctie op te leggen voor de onder 1. vermelde gedraging. Dit stond de verbalisant ook vrij.
8. Op grond van de stukken staat nu vast dat de gedraging is verricht. Gelet op het gevoerde verweer dient het hof vervolgens te beoordelen of er andere redenen zijn een sanctie achterwege te laten of het bedrag van de sanctie te matigen.
9. Van iedere weggebruiker mag worden verwacht dat hij of zij oplettend is op de aanwezige verkeerstekens. Mede in aanmerking genomen de door de betrokkene ingebrachte foto's en de foto's die hij ter zitting op zijn laptop heeft getoond, is niet gebleken dat de situatie ter plaatse zo onduidelijk of verwarrend was dat de betrokkene in redelijkheid geen verwijt zou kunnen worden gemaakt van deze gedraging. Uit de foto's blijkt dat de busstrook met de tramrails duidelijk van de rijbanen voor de overige weggebruikers is afgescheiden. Hiertoe zijn onder meer doorgetrokken strepen op het wegdek aangebracht dan wel een verhoogde rijbaanscheiding, die slechts ter hoogte van kruisingen kort onderbroken zijn. Gelet op deze uiterlijke kenmerken alsmede het op de foto's van de betrokkene zichtbare bord F17 (rijbaan of -strook uitsluitend ten behoeve van lijnbussen en trams) was voldoende kenbaar dat dit een bus- en trambaan betrof. Dit verweer strandt.
10. Dat hij de gedraging niet opzettelijk heeft begaan, is (ook) geen reden om de oplegging van een sanctie achterwege te laten. De mogelijkheid tot oplegging van een sanctie als de onderhavige heeft de wetgever niet afhankelijk gesteld van opzet. Het verrichten van een gedraging als de onderhavige kan op zichzelf al het opleggen van een sanctie rechtvaardigen.
11. Ook de stelling van de betrokkene dat de politie ook over de bus- en trambaan reed
- wat hier verder ook van zij - baat hem niet. De betrokkene en een politieambtenaar zijn geen gelijkwaardige verkeersdeelnemers. In dit kader verwijst het hof kortheidshalve naar het door de Minister van Verkeer en Waterstaat gegeven beschikking van 20 mei 2010, kenmerk UT2010/2162, waarbij ten behoeve van (kort gezegd) politieambtenaren - met inachtneming van de genoemde voorwaarden - vrijstelling wordt verleend van de bepalingen van het RVV 1990.
12. Gelet op het hetgeen hiervoor is overwogen, is terecht een sanctie opgelegd en is van feiten of omstandigheden die vernietiging of matiging van de sanctie rechtvaardigen, niet gebleken. De kantonrechter heeft het beroep terecht ongegrond verklaard. De slotsom is dat het hof de beslissing van de kantonrechter zal bevestigen.
Beslissing
Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Pranger als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.