Uitspraak
De beslissing van de kantonrechter
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, die op 2 februari 2017 een proceskostenvergoeding had toegewezen aan de betrokkene. Het hoger beroep was beperkt tot de beslissing van de kantonrechter over de proceskostenvergoeding. De gemachtigde van de betrokkene had op 31 augustus 2017 aanvullende gronden ingediend, maar deze gronden betroffen de beslissing van de kantonrechter op het beroep tegen de inleidende beschikking en vielen buiten de reikwijdte van het hoger beroep zoals in het hoger beroepschrift was aangegeven. Hierdoor werd de beslissing van de kantonrechter op het beroep tegen de inleidende beschikking onherroepelijk.
Het hof heeft vastgesteld dat de kantonrechter ten onrechte slechts één procespunt heeft toegekend voor de verrichte proceshandelingen, terwijl er in totaal drie procespunten hadden moeten worden toegekend. Dit betreft het indienen van het administratief beroepschrift, het beroepschrift tegen de beslissing van de officier van justitie en het verschijnen ter zitting bij de kantonrechter. De vergoeding van kosten voor rechtsbijstand is forfaitair bepaald per proceshandeling, en het hof heeft geoordeeld dat de kantonrechter de toekenning van proceskosten niet in stand kon laten.
Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter vernietigd en de advocaat-generaal veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, in totaal € 626,25. Dit bedrag is opgebouwd uit de kosten voor de behandeling van het beroep bij de kantonrechter en de kosten van het hoger beroep. De uitspraak is gedaan door mr. M. van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. A. Stoop als griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting.