Uitspraak
(hierna te noemen: [A] ),
(hierna te noemen: betrokkene),
De beslissing van de kantonrechter
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, die op 12 januari 2017 een beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond had verklaard. De zaak betreft een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd aan de betrokkene voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring. De advocaat [A] heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij verzocht om een proceskostenvergoeding. Het hof heeft vastgesteld dat het beroepschrift tegen de inleidende beschikking niet bij de stukken aanwezig is en dat het niet mogelijk is om dit te achterhalen bij de CVOM of de rechtbank. Hierdoor kon het hof niet beoordelen of er bezwaren zijn aangevoerd tegen de inleidende beschikking.
Het hof heeft geoordeeld dat de kantonrechter ten onrechte de beslissing van de officier van justitie niet-ontvankelijk heeft verklaard op grond van het ontbreken van een machtiging. Het hof heeft vastgesteld dat [A] niet in de gelegenheid is gesteld om het verzuim te herstellen, omdat er geen deugdelijke verzendadministratie aanwezig was. Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter vernietigd en het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaard. Tevens is de administratieve sanctie vernietigd en is bepaald dat het tot zekerheid gestelde bedrag moet worden gerestitueerd. De proceskosten zijn vastgesteld op € 751,50, die door de advocaat-generaal aan de betrokkene moeten worden vergoed.