Uitspraak
De beslissing van de kantonrechter
Het procesverloop
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die op 31 januari 2017 het beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene, een N.V., had een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd gekregen voor het parkeren in strijd met een parkeerverbod op 6 februari 2016 om 19:40 uur op de Nieuwendijk te Vlissingen. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat de locatie waar het voertuig was geparkeerd, aan te merken was als parkeerstrook, en dat daar dus geparkeerd mocht worden. De verbalisant had echter verklaard dat het voertuig buiten de parkeervakken stond en dat de Nieuwendijk een zone was aangeduid met de borden E1/E10 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990).
Het hof heeft vastgesteld dat het voertuig van de betrokkene geparkeerd stond binnen een met borden gemarkeerde parkeerverbodszone. Volgens artikel 65, derde lid, RVV 1990 mag er binnen een parkeerverbodszone niet worden geparkeerd, behalve op daartoe bestemde weggedeelten. Het hof concludeert dat er op de locatie waar de betrokkene zijn voertuig had geparkeerd, geen sprake was van een parkeervak of een andere aanduiding die zou kunnen duiden op een voor parkeren bestemd weggedeelte. De verkeerssituatie op de locatie was niet identiek aan die waar de borden E5 en E7 stonden, die enkel voor laden en lossen of als taxistandplaats mochten worden gebruikt.
Gelet op deze bevindingen heeft het hof de beslissing van de kantonrechter bevestigd, waarbij het hof oordeelt dat de gedraging van de betrokkene in strijd was met het parkeerverbod. De beslissing van de kantonrechter is dan ook terecht ongegrond verklaard.