ECLI:NL:GHARL:2018:9776

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 november 2018
Publicatiedatum
8 november 2018
Zaaknummer
WAHV 200.209.944
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Wijma
  • mr. Van der Zee-Venema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Parkeren in strijd met parkeerverbod in een parkeerverbodszone

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die op 31 januari 2017 het beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene, een N.V., had een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd gekregen voor het parkeren in strijd met een parkeerverbod op 6 februari 2016 om 19:40 uur op de Nieuwendijk te Vlissingen. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat de locatie waar het voertuig was geparkeerd, aan te merken was als parkeerstrook, en dat daar dus geparkeerd mocht worden. De verbalisant had echter verklaard dat het voertuig buiten de parkeervakken stond en dat de Nieuwendijk een zone was aangeduid met de borden E1/E10 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990).

Het hof heeft vastgesteld dat het voertuig van de betrokkene geparkeerd stond binnen een met borden gemarkeerde parkeerverbodszone. Volgens artikel 65, derde lid, RVV 1990 mag er binnen een parkeerverbodszone niet worden geparkeerd, behalve op daartoe bestemde weggedeelten. Het hof concludeert dat er op de locatie waar de betrokkene zijn voertuig had geparkeerd, geen sprake was van een parkeervak of een andere aanduiding die zou kunnen duiden op een voor parkeren bestemd weggedeelte. De verkeerssituatie op de locatie was niet identiek aan die waar de borden E5 en E7 stonden, die enkel voor laden en lossen of als taxistandplaats mochten worden gebruikt.

Gelet op deze bevindingen heeft het hof de beslissing van de kantonrechter bevestigd, waarbij het hof oordeelt dat de gedraging van de betrokkene in strijd was met het parkeerverbod. De beslissing van de kantonrechter is dan ook terecht ongegrond verklaard.

Uitspraak

WAHV 200.209.944
8 november 2018
CJIB 196067012
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant
van 31 januari 2017
betreffende
[betrokkene] N.V. (hierna te noemen: betrokkene),
gevestigd te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt [B] ,
wonende te [C] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen.
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd ter zake van “parkeren in strijd met parkeerverbod/ parkeerverbodszone (bord E1)”, welke gedraging zou zijn verricht op 6 februari 2016 om 19:40 uur op de Nieuwendijk te Vlissingen met het voertuig met het kenteken [00-YYY-0] .
2. De gemachtigde van de betrokkene, ten tijde van de gedraging de bestuurder van het voertuig met voormeld kenteken, voert aan dat de locatie waar hij zijn voertuig heeft geparkeerd is aan te merken als parkeerstrook en dat daar dus geparkeerd mocht worden. De locatie waar hij zijn voertuig heeft geparkeerd is namelijk op dezelfde manier aangeduid als de strook voor taxi's en laden en lossen.
3. Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, heeft de verbalisant in zijn proces-verbaal van 19 juli 2016 - voor zover hier van belang - het volgende verklaard:
“Ik zag dat er in de Nieuwendijk een vierwielig motorvoertuig (personenauto) van het merk Audi met kenteken [00-YYY-0] geparkeerd stond. De Nieuwendijk is een zone-gebied aangeduid met de borden E1/E10 van het Reglement verkeersregel en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). Het voertuig van de betrokkene stond buiten de parkeervakken. De exacte gedraging heeft plaatsgevonden naast de grote basaltblokken. In de Nieuwendijk is een parkeerstrook ingericht voor laden en lossen en als taxistandplaats. Dit werd aangegeven door middel van de borden E7 en E5 van het RVV 1990.”
4. Het hof stelt, gelet op de verklaring van de verbalisant en hetgeen de betrokkene aanvoert, vast dat het voertuig van de betrokkene geparkeerd stond binnen een met borden gemarkeerde parkeerverbodszone. Binnen een parkeerverbodszone mag niet worden geparkeerd, behalve op daartoe bestemde weggedeelten (artikel 65, derde lid, in samenhang met artikel 66 van het RVV 1990).
5. Verder stelt het hof vast dat het voertuig van de betrokkene stond geparkeerd op de strook met rode bestrating waarop grote basaltstenen liggen, voor de stenen trap naast het Ruyterplein en links van de borden E5 en E7.
6. Nu parkeren op daartoe bestemde weggedeelten een uitzondering vormt op het verbod om te parkeren, dient evident te zijn dat van een daartoe bestemd weggedeelte sprake is. Dit kan bijvoorbeeld door middel van witte belijning of bestrating worden aangegeven (parkeervakken). Op de locatie waar de betrokkene heeft geparkeerd is geen sprake van een parkeervak of een andere aanduiding waaruit zou kunnen worden afgeleid dat deze locatie een voor parkeren bestemd weggedeelte betreft. Het hof is met de kantonrechter dan ook van oordeel dat geen sprake is van een weggedeelte bestemd voor parkeren in de zin van het derde lid van artikel 65 van het RVV 1990. Dat de verkeerssituatie op de locatie waar de betrokkene zijn voertuig heeft geparkeerd identiek is aan de locatie waar de borden E5 en E7 staan, doet aan het voorgaande niet af. Ook die locatie is geen voor parkeren bestemd weggedeelte in de zin van het derde lid van artikel 65 van het RVV 1990. Die locatie mag immers slechts gebruikt worden om te laden of te lossen of (op andere tijden) als taxistandplaats, en dus niet om te parkeren. Gelet hierop stelt het hof vast dat de gedraging is verricht.
7. Gelet op het voorgaande heeft de kantonrechter het beroep terecht ongegrond verklaard. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter dan ook bevestigen.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Van der Zee-Venema als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.