ECLI:NL:GHARL:2018:9881

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 november 2018
Publicatiedatum
13 november 2018
Zaaknummer
WAHV 200.212.533
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Van Schuijlenburg
  • mr. Stoop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter inzake radarsnelheidsmeting en proceskostenvergoeding

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, die op 3 maart 2017 een administratieve sanctie van € 178,- had opgelegd aan de betrokkene wegens overschrijding van de maximumsnelheid op de N506 te Hoorn. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, heeft de juistheid van de radarsnelheidsmeting betwist, met als argument dat de meting verstoord zou zijn door reflectie van licht van omliggende gebouwen. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene gegrond verklaard, maar de beslissing van de officier van justitie vernietigd, en het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard. De gemachtigde heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om een proceskostenvergoeding.

Het gerechtshof heeft de argumenten van de gemachtigde beoordeeld en vastgesteld dat de radarmeting correct is uitgevoerd. De opvatting dat de reflectie van licht van gebouwen de meting kan verstoren, werd door het hof als onjuist bestempeld. Het hof concludeerde dat er geen bewijs was dat de meting door externe factoren was beïnvloed. De beslissing van de kantonrechter werd bevestigd, behalve wat betreft de proceskostenvergoeding. Het hof oordeelde dat de kantonrechter ten onrechte geen proceskostenvergoeding had toegekend voor het verschijnen ter zitting en heeft dit rechtgezet door een vergoeding van € 626,25 toe te kennen aan de betrokkene.

De uitspraak van het hof benadrukt het belang van correcte uitvoering en documentatie van radarsnelheidsmetingen en de rechten van de betrokkene in het proces van administratieve sancties. Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter gedeeltelijk vernietigd en de advocaat-generaal veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten.

Uitspraak

WAHV 200.212.533
13 november 2018
CJIB 198547260
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland
van 3 maart 2017
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt mr. [B] ,
werkzaam bij [C] , kantoorhoudende te [D] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard. Het verzoek om een proceskostenvergoeding is toegewezen tot een bedrag van € 247,50.
Het procesverloop
De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen.
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 178,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximum snelheid op (auto)wegen buiten bebouwde kom met 20 km/h (verkeersbord A1)”, welke gedraging zou zijn verricht op 31 mei 2016 om 20.43 uur op de N506 te Hoorn met het voertuig met het kenteken [00-YY-YY] .
2. Namens de betrokkene wordt bestreden dat er sprake is van een juiste meting. Hiertoe wordt aangevoerd dat de radarapparatuur in strijd met paragraaf 6.2 sub c van de Leerstof waarnemer radarsnelheidscontroles stond geplaatst nabij meerdere reflecterende gebouwen/staalconstructies. De reflectie van licht door deze gebouwen kan de radarbundel hebben verstoord. De kantonrechter heeft daarbij ten onrechte overwogen dat onvoldoende is onderbouwd dat de reflectie van gebouwen invloed heeft gehad op de meting, in het bijzonder omdat het betreffende gebouw niet in het blikveld van de camera staat. Deze eis stelt de voornoemde Leerstof niet, nu daar wordt gesproken over onmiddellijke nabijheid. Verder gaat het niet om het blikveld van de camera, nu de camera slechts de vermeende overtreding vastlegt en niet de meting verricht.
3. Uit de gegevens in het zaakoverzicht volgt dat de radarapparatuur is getest, geijkt en op de voorgeschreven wijze gebruikt. Hetgeen de gemachtigde heeft aangevoerd, geeft geen aanleiding hieraan te twijfelen. De opvatting van de gemachtigde dat de reflectie van licht van de omliggende gebouwen de meting kan verstoren, is onjuist. De radarmeting kan worden verstoord indien een object zich in de radarbundel bevindt waardoor het radarsignaal wordt geflecteerd. Dan is er sprake van reflectie. Zoals de gemachtigde terecht opmerkt is het blikveld van de camera daarbij niet van belang, maar gaat het om objecten die zich in de radarbundel bevinden. Gelet op de foto's van de gedraging is reflectie hier niet aan de orde. Het bezwaar tegen de inleidende beschikking treft geen doel. De beslissing van de kantonrechter kan in zoverre worden bevestigd.
4. De gemachtigde klaagt verder dat de kantonrechter ten onrechte geen proceskostenvergoeding heeft toegekend voor het verschijnen ter zitting. Het hof stelt vast dat de kantonrechter slechts een procespunt heeft toegekend voor het indienen van het beroepschrift tegen de beslissing van de officier van justitie. Ten onrechte is geen procespunt toegekend voor het verschijnen ter zitting bij de kantonrechter op 17 februari 2017 waar het beroep inhoudelijk is behandeld. De beslissing van de kantonrechter moet dan ook worden vernietigd, voor zover het de veroordeling in de proceskosten betreft. Het hof zal, doende hetgeen de kantonrechter had behoren te doen, bepalen dat aan de betrokkene een proceskostenvergoeding wordt toegekend voor de behandeling van het beroep bij de kantonrechter. Aan het indienen van het beroepschrift bij de kantonrechter en het verschijnen ter zitting dienen twee punten te worden toegekend. De waarde per punt bedraagt € 501,- en gelet op de aard van de zaak wordt de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toegepast. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 501,-.
5. Nu de gemachtigde in hoger beroep gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, komt het verzoek om toekenning van een vergoeding voor de proceskosten gemaakt in hoger beroep eveneens voor vergoeding in aanmerking. Aan het indienen van het hoger beroepschrift dient één punt te worden toegekend. De waarde per punt bedraagt € 501,-. Nu de gemachtigde slechts in het gelijk wordt gesteld voor hetgeen is aangevoerd omtrent de toekenning van de proceskostenvergoeding en voor het overige niet in het gelijk wordt gesteld, ziet het hof aanleiding om wegingsfactor 0,25 (gewicht van de zaak is zeer licht) toe te passen. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten van het hoger beroep tot een bedrag van € 125,25.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter voor zover daarbij het verzoek om proceskostenvergoeding is afgewezen;
bevestigt de beslissing van de kantonrechter voor het overige;
veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van in totaal € 626,25.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Stoop als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.