Uitspraak
De beslissing van de kantonrechter
Het procesverloop
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 november 2018 uitspraak gedaan in een verzetsprocedure tegen een beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag. De betrokkene had verzet aangetekend tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn verzet tegen een dwangbevel dat op 10 maart 2016 was uitgevaardigd. De kantonrechter had het verzet niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen griffierecht was betaald. De betrokkene stelde echter dat hij om financiële redenen niet in staat was om het griffierecht te betalen.
Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene inderdaad niet in staat was om zekerheid te stellen of griffierecht te betalen, en heeft daarom de verplichtingen op nihil gesteld. Desondanks heeft het hof geoordeeld dat de betrokkene geen belang meer had bij de beoordeling van het verzet, aangezien het dwangbevel op 5 september 2016 was ingetrokken. Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter bevestigd, maar met verbetering van gronden, omdat de kantonrechter niet conform de wettelijke uitgangspunten had gehandeld.
De betrokkene had ook diverse bezwaren tegen de opgelegde sanctie ingebracht, maar het hof heeft geoordeeld dat deze bezwaren in een verzetsprocedure niet behandeld konden worden. Het verzoek van de betrokkene om vergoeding van kosten is afgewezen, omdat hij niet in het gelijk werd gesteld. De uitspraak is gedaan door mr. M. de Witt, in tegenwoordigheid van mr. Huizenga als griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting.