ECLI:NL:GHARL:2018:9983

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 november 2018
Publicatiedatum
16 november 2018
Zaaknummer
WAHV 200.201.401
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Sekeris
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep wegens gebrek aan geldige machtiging in verkeersboetezaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland van 28 september 2016. De zaak betreft een beroep tegen een inleidende beschikking van de officier van justitie, waarbij het beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat de gemachtigde geen geldige machtiging heeft overgelegd. De pretense gemachtigde, [A], heeft slechts een onleesbare fax naar de CVOM gestuurd en geen leesbare machtiging per post overgelegd. Het hof oordeelt dat het verzuim om een deugdelijke machtiging te overleggen niet is hersteld en dat de leesbaarheid van de fax voor rekening komt van de pretense gemachtigde.

Het hof heeft eerder in een tussenarrest van 5 juli 2018 bepaald dat de zaak op een nader te bepalen zitting zou worden behandeld. Tijdens de zitting op 2 november 2018 was [A] niet verschenen, maar mr. [E] was aanwezig als gemachtigde van de advocaat-generaal. Het hof heeft vastgesteld dat de officier van justitie terecht het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat [A] niet als gemachtigde kon worden aangemerkt in de zin van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften. Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter vernietigd, maar het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard. Tevens is het verzoek tot vergoeding van proceskosten afgewezen, omdat [A] niet als gemachtigde is erkend.

De uitspraak benadrukt het belang van een geldige machtiging in administratiefrechtelijke procedures en de verantwoordelijkheden van de gemachtigde in het proces.

Uitspraak

WAHV 200.201.401
16 november 2018
CJIB 190738847
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland
van 28 september 2016
betreffende
[A] ( [B] B.V.),
kantoorhoudende te [C] ,
beweerdelijk optredende voor
[betrokkene] B.V. (hierna te noemen: betrokkene),
gevestigd te [D] .

Het tussenarrest

Bij tussenarrest van 5 juli 2018 heeft het hof bepaald dat de onderhavige zaak wordt behandeld op een nader te bepalen zitting van het hof. De inhoud van dat arrest wordt hier als ingelast beschouwd.
Het verdere procesverloop
De zaak is behandeld ter zitting van 2 november 2018. [A] is niet verschenen.
Als gemachtigde van de advocaat-generaal is verschenen mr. [E] .

Beoordeling

Op grond van de inhoud van het tussenarrest, waarin is overwogen dat [A] niet behoorlijk is opgeroepen voor de zitting van de kantonrechter, zal het hof de beslissing van de kantonrechter vernietigen. Ter beoordeling van het hof is nu het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft het beroep tegen de inleidende beschikking niet-ontvankelijk verklaard, omdat geen geldige machtiging is overgelegd en dit verzuim niet of niet tijdig binnen de daartoe gestelde termijn is hersteld.
3. Het hof stelt vast dat bij het administratief beroepschrift een machtiging is gevoegd. Uit die machtiging blijkt, voor zover hier van belang, dat [F] , wonende te [G] , [A] ( [B] B.V.) machtigt om hem - kort samengevat - in rechte te vertegenwoordigen. Uit de stukken van het dossier blijkt dat de sanctie is opgelegd aan [betrokkene] B.V. gevestigd te [D] . Bij brief van 15 september 2015 heeft de officier van justitie aan [A] verzocht om binnen een termijn van vier weken een machtiging over te leggen waaruit blijkt dat hij door degene die de inleidende beschikking heeft ontvangen, [betrokkene] B.V., is gemachtigd tot het instellen van beroep, bij gebreke waarvan het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
4. Bij de stukken bevindt zich een brief van [A] van 30 september 2015, waarin hij in reactie op de brief van de officier van justitie van 15 september 2015 verwijst naar een machtiging in de bijlage. Het hof stelt vast dat deze bijlage niet goed leesbaar is. Uit een brief van [A] van 17 januari 2016 maakt het hof op dat deze bijlage een overzicht van de leasemaatschappij zou betreffen, waaruit de relatie tussen de betrokkene en de kentekenhouder zou blijken.
5. Nu [A] slechts een stuk aan de CVOM heeft gefaxt dat niet goed leesbaar is en niet (tevens) per post een leesbare machtiging heeft overgelegd, heeft de officier van justitie terecht geoordeeld dat [A] het verzuim een deugdelijke machtiging te overleggen, niet hersteld heeft. Dat tijdens het faxverzendproces de leesbaarheid van de machtiging is afgenomen, is een omstandigheid die voor rekening komt van [A] , als degene die zich van dit proces bedient. Voor zover [A] meent dat de officier van justitie hem in de gelegenheid had moeten stellen om alsnog een leesbaar exemplaar over te leggen, vindt deze stelling geen steun in het recht.
6. Gelet op het voorgaande heeft de officier van justitie het beroep van [A] , zijnde niet beroepsgerechtigd in de zin van artikel 6, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het hof zal het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie daarom ongegrond verklaren.
7. Nu [A] door de officier van justitie op juiste gronden niet als gemachtigde is aangemerkt, heeft hij ook in fase bij de kantonrechter en in hoger beroep als een pretense gemachtigde te gelden. Gesteld nog gebleken is van proceskosten die aan hem, procederend op eigen titel, vergoed kunnen worden. Het verzoek tot vergoeding van de proceskosten wordt daarom afgewezen.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond;
wijst het verzoek tot vergoeding van kosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Verstraaten als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.