Uitspraak
De beslissing van de kantonrechter
Als gemachtigde van de advocaat-generaal is verschenen mr. [E] .
Beoordeling
3 mei 2017 door de officier van justitie is ontvangen.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de tijdige indiening van een beroepschrift in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland. De kantonrechter had op 18 december 2017 de beslissing van de officier van justitie vernietigd en het beroep van de betrokkene gegrond verklaard, maar het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard. De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld, waarbij ook een verzoek om proceskostenvergoeding is gedaan. De zaak is behandeld op 2 november 2018.
De kern van de zaak draait om de vraag of het beroepschrift tijdig is ingediend. De gemachtigde stelt dat het beroepschrift op 6 januari 2017 ter post is bezorgd, maar het is pas op 3 mei 2017 door de CVOM ontvangen. Het hof oordeelt dat, hoewel aannemelijk is dat het poststuk op 6 januari 2017 is verzonden, niet kan worden vastgesteld dat dit het beroepschrift betrof. De gemachtigde heeft niet kunnen aantonen dat het beroepschrift binnen de gestelde termijn door de CVOM is ontvangen.
Het hof concludeert dat de niet-tijdige ontvangst van het beroepschrift voor rekening en risico van de verzender komt. Er zijn geen omstandigheden gebleken die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken. Daarom vernietigt het hof de beslissing van de kantonrechter en verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.