ECLI:NL:GHARL:2019:10079
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake partneralimentatie en draagkracht na echtscheiding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de partneralimentatie na de echtscheiding van de man en de vrouw, die in 1987 zijn gehuwd. De vrouw heeft in 2016 verzocht om de echtscheiding en om een bijdrage van de man in haar levensonderhoud. De rechtbank heeft op 14 september 2017 de echtscheiding uitgesproken en de partneralimentatie vastgesteld op € 190,- per maand. De man is in hoger beroep gegaan tegen deze beschikking, met het verzoek om de alimentatie af te wijzen. De vrouw heeft verweer gevoerd en verzocht om het hoger beroep van de man niet-ontvankelijk te verklaren.
Tijdens de mondelinge behandeling op 17 september 2019 heeft de vrouw, bijgestaan door haar advocaat, een draagkrachtberekening overgelegd. De man heeft aangevoerd dat hij niet in staat is om de vastgestelde alimentatie te betalen, omdat zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering is gestopt en zijn onderneming nog geen winst oplevert. De vrouw betwist dit en stelt dat de man onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn financiële situatie.
Het hof heeft geoordeeld dat de man onvoldoende heeft aangetoond dat hij niet in staat is de alimentatie te betalen. Het hof heeft de door de rechtbank vastgestelde ingangsdatum van de partneralimentatie, 14 september 2017, als uitgangspunt genomen en geconcludeerd dat de man voldoende draagkracht heeft om de alimentatie te voldoen. De bestreden beschikking is bekrachtigd, en het meer of anders verzochte is afgewezen.