In deze zaak heeft de man, verzoeker in hoger beroep, verzocht om een verlaging van de overeengekomen kinderalimentatie. De man heeft zijn verzoek onderbouwd met argumenten over een latere ingangsdatum, een grove miskenning van de wettelijke maatstaven bij de afspraak over de hoogte van de kinderalimentatie, en een wijziging van omstandigheden. De vrouw, verweerster in hoger beroep, heeft verweer gevoerd en verzocht om het hoger beroep van de man niet-ontvankelijk te verklaren of af te wijzen. De mondelinge behandeling vond plaats op 10 oktober 2019, waarbij beide partijen zijn verschenen met hun advocaten.
Het huwelijk van partijen is in 2013 ontbonden, en de man heeft in 2018 verzocht om wijziging van de kinderalimentatie, die oorspronkelijk was vastgesteld in een ouderschapsplan. Het hof heeft vastgesteld dat de man onvoldoende heeft aangetoond dat er sprake is van een grove miskenning van de wettelijke maatstaven of van een relevante wijziging van omstandigheden. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, die de verzoeken van de man had afgewezen, bekrachtigd. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, gezien de relatie tussen partijen en de aard van de procedure.