ECLI:NL:GHARL:2019:10255

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 november 2019
Publicatiedatum
29 november 2019
Zaaknummer
Wahv 200.256.456/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Schuijlenburg
  • M. van der Zee-Venema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van sanctiebeschikking wegens onbetrouwbare snelheidsmeting

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond had verklaard. De betrokkene was als kentekenhouder geconfronteerd met een sanctie van € 279,- voor het overschrijden van de maximumsnelheid op autosnelwegen met 30 km/h, begaan op 5 maart 2018 op de Rijksweg A29 in Moerdijk.

Tijdens de behandeling van de zaak op 15 november 2019 heeft de betrokkene ontkend de gedraging te hebben verricht. Het hof heeft vastgesteld dat er een relevant verschil bestaat tussen de gegevens in het zaakoverzicht en de aanvullende verklaring van de ambtenaren die de snelheidsmeting hebben uitgevoerd. De ambtenaren hadden verschillende tussenafstanden genoemd in hun verklaringen, wat de betrouwbaarheid van de meting in twijfel trok. Het hof concludeerde dat op basis van de beschikbare gegevens niet op een voldoende betrouwbare wijze kon worden vastgesteld dat de gedraging was verricht.

Daarom heeft het hof de sanctiebeschikking vernietigd en het beroep van de betrokkene gegrond verklaard. Tevens is de advocaat-generaal veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van € 55,42. Dit arrest is gewezen door mr. M. van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. M. van der Zee-Venema als griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

zittingsplaats Leeuwarden
Zaaknummer
: Wahv 200.256.456/01
CJIB-nummer
: 215297243
Uitspraak d.d.
: 29 november 2019
Arrestop het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 10 januari 2019, betreffende

[betrokkene] (hierna: de betrokkene),

wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.

Het verloop van de procedure

De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om de zaak op een zitting van het hof te behandelen.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft de gelegenheid gekregen het beroep schriftelijk nader toe te lichten.
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
De zaak is behandeld op de zitting van 15 november 2019. De betrokkene is verschenen.
De advocaat-generaal is vertegenwoordigd door mr. [B] .

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 279,- voor: “overschrijding maximumsnelheid op autosnelwegen, met 30 km/h (verkeersbord A1)”. Deze gedraging zou zijn verricht op 5 maart 2018 om 11:40 uur op de Rijksweg A29 in Moerdijk met het voertuig met het kenteken [YY-000-Y] .
2. De betrokkene ontkent de gedraging te hebben verricht. De kantonrechter stoelt zijn beslissing op het feit dat de ambtenaar een uitgebreid en gedetailleerd verhaal heeft opgeschreven over de vermeende gebeurtenissen die voorafgaand aan het vermeende feit zouden hebben plaatsgevonden. Het is echter onmogelijk dat hetgeen de ambtenaar verklaart, is voorgevallen. De kantonrechter schuift de grond dat sprake zou zijn van tegenstrijdige verklaringen van de ambtenaar terzijde. Er worden verschillende tussenafstanden genoemd in de verklaringen van de ambtenaar. Het is onmogelijk dat de ambtenaren de meting 100 meter voor de afrit hebben afgesloten met een tussenafstand van 150 meter of 500 meter, maar vervolgens de betrokkene nog voor de afrit hebben ingehaald. Ook de ambtenaren twijfelden tijdens de staandehouding.
3. Een daartoe aangewezen ambtenaar kan op grond van artikel 3, tweede lid, van de Wahv een administratieve sanctie opleggen voor een gedraging die door deze ambtenaar zelf of op geautomatiseerde wijze is vastgesteld. Dat de gedraging is verricht, moet voldoende blijken uit de beschikbare gegevens. Of van de juistheid van deze gegevens kan worden uitgegaan, is ervan afhankelijk of de betrokkene argumenten heeft aangevoerd die leiden tot twijfel aan de juistheid van (delen van) die gegevens dan wel het dossier daar aanleiding toe geeft.
4. De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat de informatie die in de inleidende beschikking is vermeld en daarnaast onder meer de volgende gegevens:
“De werkelijke snelheid stelde ik vast met behulp van de gekalibreerde boordsnelheidsmeter van het dienstvoertuig, door de bestuurder met een gelijkblijvende of vrijwel gelijkblijvende tussenafstand te volgen.
Afgelezen snelheid boordsnelheidsmeter: 175 km/u.
Snelheid volgens kalibratietabel: 165 km/u.
Werkelijke (gecorrigeerde) snelheid: 160 km/u.
Overschrijding met: 30 km/u
Meetafstand: 3000 meter.
Tussenafstand: 150 meter.”
5. Het dossier bevat verder een proces-verbaal van 28 juli 2018 van de ambtenaren die de sanctie hebben opgelegd. Hierin is – voor zover hier van belang – het volgende verklaard:
‘Wij hebben op de A29 hectometerpaal 101,1 rechts ter hoogte van Willemstad een meting gedaan met ons geijkte dienstvoertuig voorzien van het kenteken [YY-00-00] . Wij hebben de snelheid gemeten over het traject A29 hectometerpaal 101,1 rechts tot en met A4 hectometerpaal 214,0 rechts. Het grijze voertuig bevond zich op het moment van de snelheidsmeting en de waarnemingen op ongeveer 500 meter voor ons. Wij konden de tussenafstand tussen het grijze voertuig en ons voertuig bepalen aan de hand van de hectometerpaalaanduidingen op de A29.
Ik, [C] , zag op de boordcomputer van ons dienstvoertuig, met daarop de aangegeven snelheid in kilometer per uur, 175 kilometer per uur staan, waarbij het grijze voertuig op ons dienstvoertuig langzaam uitlopend was. Wij verbalisanten zagen dat de snelheid van het grijze voertuig afwisselend was in verhouding tot onze snelheid waardoor wij verbalisanten op het ene moment dichter bij het grijze voertuig zouden geraken en het andere moment het voertuig weer op ons dienstvoertuig uitliep met zijn snelheid.
Wij hebben op de A4 ter hoogte van Dinteloord hectometerpaal 214,5 rechts, het grijze voertuig van dichtbij kunnen benaderen met gebruikmaking van optische- en geluidssignalen. (…) Wij hebben het voertuig ingehaald en vervolgens een volgteken gegeven. Wij zagen dat het voertuig gevolg gaf aan het volgteken en hebben het voertuig begeleid naar de afslag Dinteloord.’
6. Het hof constateert met de betrokkene een relevant verschil tussen hetgeen in het zaakoverzicht is vermeld en wat uit de aanvullende verklaring naar voren komt. Het zaakoverzicht spreekt van een meting met een tussenafstand van 150 meter. Bijzonderheden bij de meting worden niet gemeld. Uit de aanvullende verklaring komt naar voren dat de afgelezen snelheid van de boordsnelheidsmeter volgens de aanvullende verklaring slechts op een kort moment is gemeten, terwijl de tussenafstand toen niet 150 meter maar 500 meter bedroeg. In de aanvullende verklaring wordt niet toegelicht hoe de -in het licht van de aanvullende verklaring- niet alleen onvolledige maar ook onjuiste gegevens in het zaakoverzicht kunnen zijn opgenomen.
7. Bij een tussenafstand van 500 meter, zoals in de aanvullende verklaring genoemd, is het -afgezet tegen een tussenafstand van 150 meter als genoemd in het zaakoverzicht- voor een ambtenaar aanzienlijk lastiger om te beoordelen of het gevolgde voertuig op (vrijwel) gelijk blijvende afstand van het dienstvoertuig rijdt of niet en daarmee of het gevolgde voertuig met (vrijwel) dezelfde snelheid rijdt als het dienstvoertuig. Uit de aanvullende verklaring volgt ook dat de afstand tussen het dienstvoertuig en het voertuig van de betrokkene wisselde en dat ook de snelheid van het voertuig van de betrokkene wisselde. De afstand waarover de snelheid van het voertuig is gemeten kan ook in de situatie als omschreven in de aanvullende verklaring 3000 meter zijn geweest maar, zoals ook de gemachtigde van de advocaat-generaal ter zitting heeft aangegeven, is het, in aanmerking genomen het punt waar zij de betrokkene inhaalden, niet aannemelijk dat de ambtenaren tot het laatste moment van de snelheidsmeting een (vrijwel) gelijkblijvende tussenafstand van 500 meter tot het voertuig van de betrokkene hebben aangehouden.
8. Het hof verbindt aan hetgeen hierboven is vastgesteld de gevolgtrekking dat op basis van de gegevens in het dossier niet op een voldoende betrouwbare wijze kan worden vastgesteld dat de gedraging is verricht. De inleidende beschikking kan niet in stand blijven. Het hof zal daarom beslissen als hierna vermeld.
9. Het hof acht termen aanwezig om een proceskostenvergoeding toe te kennen voor de reiskosten die de betrokkene heeft gemaakt voor het bijwonen van de zitting in hoger beroep
.Ingevolge artikel 2, eerste lid, onder c, van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden reiskosten vergoed overeenkomstig artikel 11, eerste lid, onderdeel d, van het Besluit tarieven in strafzaken 2003. Ingevolge die bepaling wordt een tarief vergoed waarvan de hoogte gelijk is aan de reiskosten per openbaar middel van vervoer, laagste klasse. Dit komt neer op een bedrag van € 55,42 (Bergen op Zoom - Leeuwarden v.v.).

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie, alsmede de beschikking waarbij onder voormeld CJIB-nummer de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de Wahv tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal wordt gerestitueerd;
veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van € 55,42.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Van der Zee-Venema als griffier en op een openbare zitting uitgesproken.