Uitspraak
[appellant],
Actium,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
Leeuwarden, maar dat een dergelijk vonnis niet bestaat. Bij zijn akte van 24 juli 2018 heeft [appellant] laten weten dat per vergissing
Leeuwardenis genoemd waar
Assenwas bedoeld. Uit alle in hoger beroep genomen processtukken blijkt dat deze procedure betreft het eindvonnis van de kantonrechter in Assen. Uit die stukken blijkt ook dat Actium dat goed begrepen heeft: zij heeft zich immers materieel in haar verweer op dat vonnis gericht. Actium wordt dan ook in geen enkel rechtens te respecteren processueel belang geschaad indien het hof, zoals het zal doen, de vordering van [appellant] aldus leest dat gevorderd wordt vernietiging van het eindvonnis van de kantonrechter in Assen.
grief 2beklaagt [appellant] zich erover dat de kantonrechter bij zijn beoordeling van de zaak een andere volgorde van de onderscheiden geschilpunten heeft aangehouden dan in de inleidende dagvaarding door Actium was gedaan. Noch enige rechtsregel noch de eisen van een goede procesorde dwingen de rechter echter bij zijn beoordeling van het geschil een in de dagvaarding aangehouden volgorde van geschilpunten te volgen. Grief 2 faalt.
grief 9beklaagt [appellant] zich erover dat de kantonrechter geen melding heeft gemaakt van het feit dat [appellant] in zijn processtuk van 18 augustus 2017 de door hem geleden schade had berekend op € 13.263,95. Bij die grief heeft [appellant] , wat daarvan ook overigens zij, geen belang omdat het hof in dit arrest zal oordelen over de volledige vordering van [appellant] , zoals deze in hoger beroep na wijziging van eis is voorgelegd.
grief 1komt [appellant] op tegen dat oordeel. Volgens hem is de kantonrechter buiten de rechtsstrijd van partijen getreden omdat Actium zich slechts beroepen heeft op toepasselijkheid van de (nieuwe) Algemene huurvoorwaarden en niet (ook) de (oude) Huurvoorwaarden 1993.
grief 3komt [appellant] op tegen deze oordelen. Het restant van de huur over december 2015 is volgens [appellant] met instemming van Actium verrekend met teveel betaalde garagehuur, de huur over juli 2017 is op 24 juli 2017 betaald. Per datum eindvonnis (24 oktober 2017) bestond de door de kantonrechter genoemde achterstand in huurbetaling dus niet. Het feit dat [appellant] de huur niet telkens vóór de eerste dag van de maand voldeed, is geen tekortkoming omdat [appellant] al gedurende zeven jaar de huur later betaalde en dit betalingsgedrag door Actium altijd is geaccepteerd.
grief 4. Hij voert aan dat hij de lekkage in 2008 al heeft gemeld. Op advies van Actium heeft hij toen de loden plaatjes op het dak omgebogen. Lekkage kwam daarna tot 2013 nog slechts sporadisch voor. Hernieuwde melding was dan ook niet noodzakelijk. Daarbij komt dat Actium zich niet heeft beroepen op de wettelijke meldingsplicht van artikel 7:222 BW zodat de kantonrechter ook op dit punt buiten de rechtsstrijd tussen partijen is getreden.
grief5 komt [appellant] op tegen deze oordelen. Hij voert aan dat door Actium geen beroep is gedaan op de Huurvoorwaarden 1993. Ook voert hij aan dat hij wel degelijk zijn medewerking heeft verleend en dat het, integendeel, Actium is geweest die nalatig was in het nakomen van haar onderhoudsverplichtingen.
grief 6. Hij voert aan zijn tuin altijd en met regelmaat te hebben onderhouden. De bij vonnis van 16 mei 2017 opgedragen werkzaamheden heeft hij deels niet kunnen verrichten omdat hij daartoe door ziekte fysiek niet in staat was.
grief 7op tegen deze oordelen. Hij voert aan dat de kantonrechter zelf tijdens de bezichtiging van de woning op 22 juni 2016 geen stank- en/of vliegenoverlast heeft waargenomen. Onjuist is voorts dat [appellant] twintig konijnen hield; het waren er slechts acht. De klachten van buurtbewoners dateren bovendien van 2014 en zijn dus niet actueel. Dat van stank- en/of vliegenoverlast geen sprake was, onderbouwt [appellant] met een verklaring van die strekking van diverse buurtbewoners.
grief 8. Volgens hem is de opmerking dat [appellant] in geestelijk en sociaal opzicht ondersteuning kan gebruiken ongefundeerd. Ook had de kantonrechter moeten stilstaan bij het verweer van [appellant] dat Actium in gebreke bleef aan haar verplichtingen tot onderhoud en renovatie te voldoen. Actium verkeerde op dat punt in verzuim.
grieven 10 tot en met 13komt [appellant] op tegen deze oordelen. Die grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling. [appellant] voert aan dat de brief van 12 mei 2015 niet is aan te merken als een ingebrekestelling. Het niet renoveren zelf merkt hij ook aan als een gebrek in de zin van artikel 7:204 lid 1 BW. Ook is volgens hem sprake van de "omgekeerde wereld" indien aan [appellant] wordt toegerekend dat sprake is van achterstallig onderhoud. Als herstel van het dak van de berging niet op zijn beloop was gelaten, zou geen schade aan de wasmachines zijn opgetreden. Die schade dient daarom niet voor risico van [appellant] te komen.
door de deurwaarder (en zijn helpers)hardhandig in containers zijn gegooid en daarbij kapot of onbruikbaar zijn gemaakt, geldt dat Actium die stelling gemotiveerd heeft weersproken. Een specifiek bewijsaanbod is niet gedaan. [appellant] merkt ook nog op dat goederen "met een stekker" zijn opgeslagen, maar dat deze beschadigd zijn teruggegeven aan hem. Dat de deurwaarder voor opslag en bewaring heeft gezorgd en daarvoor verantwoordelijk was, heeft [appellant] echter niet onderbouwd. Zijn vordering strandt op deze gronden.