Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste instantie
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.1. veroordeelt gedaagden om de woning aan [de a-straat 1] te [A] (N-H) binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis ontruimd en verlaten te hebben met al hetgeen zich vanwege gedaagden daarin of daarop bevindt en al diegenen die zich daarin of daarop vanwege gedaagden bevinden, en onder afgifte van alle sleutels, de woning ter vrije beschikking van [geïntimeerde] te stellen;
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
De kinderalimentatie (466 euro per maand) die ik destijds betaald heb toen jullie nog in Limburg woonden en de laatste anderhalf jaar als deel van de huur, komt per 1 februari 2018 te vervallen. [C] is dan 18 jaar." In hoger beroep heeft [appellante] haar stellingen nader onderbouwd door overlegging van een verklaring van [C] .
Op die datum zal [C]", zo vervolgt [B] , "
klaar zijn met de middelbare school en heb jij(hof: [appellante] )
wellicht een woning die je zelf kunt bekostigen." Volgens [B] is niet afgesproken dat [appellante] zou afzien van de inning van de kinderalimentatie in ruil voor het ter beschikking stellen van de woning aan haar. Tijdens de zitting in eerste aanleg heeft [B] verklaard dat er ten tijde van het sluiten van de huurovereenkomst met [geïntimeerde] tussen hem en [appellante] niet is gesproken over kinderalimentatie, omdat het de bedoeling was dat [C] bij hem zou komen wonen. Bovendien wist [appellante] van het verbod van onderhuur, aldus [B] .