ECLI:NL:GHARL:2019:10523

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 december 2019
Publicatiedatum
9 december 2019
Zaaknummer
Wahv 200.232.818/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. van Schuijlenburg
  • M. Starreveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake parkeerverbod en schending van hoor en wederhoor

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, die op 4 december 2017 een beroep ongegrond verklaarde tegen een inleidende beschikking van de officier van justitie. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. [B], had een sanctie van € 90,- opgelegd gekregen voor het parkeren in strijd met een parkeerverbod (bord E1) op 19 april 2016 in 's-Hertogenbosch. De gemachtigde betoogde dat het voertuig niet binnen het werkingsgebied van het verkeersbord stond en dat de kantonrechter onterecht Google Maps had geraadpleegd zonder de partijen in de gelegenheid te stellen hierop te reageren, wat zou leiden tot schending van het beginsel van hoor en wederhoor.

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de kantonrechter terecht heeft geoordeeld dat het voertuig van de betrokkene op de rijbaan stond, en dat de bebording in de parkeerverbodszone niet herhaald hoeft te worden. De gemachtigde's argumenten over de werking van het verkeersbord en de schending van hoor en wederhoor werden door het hof verworpen. Het hof concludeerde dat de kantonrechter de inleidende beschikking terecht in stand heeft gelaten en dat het verzoek om proceskostenvergoeding in hoger beroep werd afgewezen. De beslissing van de kantonrechter werd bevestigd.

De uitspraak van het hof benadrukt het belang van de juiste toepassing van verkeersregels en de noodzaak voor partijen om aanwezig te zijn bij zittingen om hun standpunten te kunnen verdedigen. Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter bevestigd en het verzoek om vergoeding van kosten afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

zittingsplaats Leeuwarden
Zaaknummer
: Wahv 200.232.818/01
CJIB-nummer
: 197908028
Uitspraak d.d.
: 9 december 2019
Arrestop het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant van 4 december 2017, betreffende

[betrokkene] (hierna: de betrokkene),

wonende te [A] .
De gemachtigde van de betrokkene is mr. [B] , kantoorhoudende te [C] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaard, die beslissing vernietigd en het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard. Het verzoek om een proceskostenvergoeding is afgewezen door de kantonrechter.

Het verloop van de procedure

De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. De bezwaren van de gemachtigde richten tegen de beslissing van de kantonrechter tot ongegrondverklaring van het beroep tegen de inleidende beschikking, waarbij aan de betrokkene als kentekenhouder een sanctie is opgelegd van € 90,- voor: “parkeren in strijd met parkeerverbod / parkeerverbodszone (bord E1)”. Deze gedraging zou zijn verricht op 19 april 2016 om 20:54 uur op de Choorstraat in ‘s-Hertogenbosch met het voertuig met het kenteken [00-YYY-0] .
2. De gemachtigde voert aan dat het voertuig van de betrokkene op een plek stond die niet valt binnen het werkingsgebied van het verkeersbord. Het betreffende verkeersbord heeft immers uitsluitend werking op de rijbaan en niet op andere tot de weg behorende weggedeelten, zoals de berm. Voorts is de bebording op de betreffende locatie niet aanwezig, althans onvoldoende duidelijk. Het zaakoverzicht in deze zaak heeft niet te gelden als een ambtsedige verklaring van een ambtenaar en in deze zaak zijn geen rechtsgeldige bewijsstukken aanwezig, althans geen stukken waaraan de betekenis kan worden toegekend die aan een ambtsedige verklaring kan worden toegekend.
Verder is sprake van schending van het beginsel van hoor en wederhoor. De kantonrechter heeft namelijk Google Maps, streetview, geraadpleegd zonder partijen in de gelegenheid te stellen daarop te reageren. De kantonrechter had de inleidende beschikking moeten vernietigen, aldus de gemachtigde.
3. De onderhavige gedraging betreft een overtreding van artikel 62 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) juncto bord E1 van bijlage 1 van het RVV 1990. Artikel 62 van het RVV 1990 houdt in: “Weggebruikers zijn verplicht gevolg te geven aan de verkeerstekens die een gebod of verbod inhouden.” Het bord E1 duidt een parkeerverbod aan.
4. Artikel 65 van het RVV 1990 luidt als volgt:
“1. Ingeval een weg is verdeeld in rijstroken, kan de toepassing van een verkeersbord worden beperkt tot één of meer rijstroken.
2. De verkeersborden E1, E2 en E3 van bijlage 1 gelden slechts voor de zijde van de weg alwaar zij zijn geplaatst.
3. Het parkeren van een voertuig en het plaatsen van een fiets en van een bromfiets is echter toegestaan op de daartoe bestemde weggedeelten.”
5. Artikel 66, eerste lid, van het RVV 1990 luidt als volgt:
“Indien boven een verkeersbord het woord “zone” is aangebracht en een aanduiding van het gebied van de zone is toegevoegd, geldt het verkeersbord in het aldus aangeduide gebied.”
6. In het dossier bevindt zich - anders dan de gemachtigde stelt - wel een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal. De ambtenaar verklaart daarin zakelijk weergegeven dat hij heeft geconstateerd dat het voertuig met voormeld kenteken op voormelde datum, tijd en plaats stond geparkeerd in een parkeerverbodszone, dat deze zone wordt aangegeven middels borden E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990 en dat deze borden aan het begin van de zone staan. Het brondocument is als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd met daarbij een foto van de situatie ter plaatse.
7. Het hof ziet in hetgeen de gemachtigde heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan deze verklaring. De omstandigheid dat er geen bebording aanwezig op de betreffende locatie kan de betrokkene niet baten, nu de bebording in een parkeerverbodszone niet hoeft te worden herhaald.
8. Binnen een parkeerverbodszone mag niet op de weg worden geparkeerd, behalve op de daartoe bestemde weggedeelten (vgl. artikel 65, derde lid, en artikel 66 van het RVV 1990). De stelling van de gemachtigde dat het bord uitsluitend werking heeft op de rijbaan, vindt geen steun in het recht. Wel is het in een parkeerverbodszone toegestaan om in de berm te parkeren. Een (zone)bord E1 strekt zich immers niet uit over de berm van de weg (vgl. het arrest van het hof van
16 juni 2016, te raadplegen via rechtspraak.nl onder ECLI:NL:GHARL:2016:4962).
9. Op de foto die als bijlage bij het brondocument is gevoegd is te zien dat het voertuig van de betrokkene op de rijbaan staat. Van parkeren in de berm is dan ook geen sprake.
10. De kantonrechter heeft, op basis van raadpleging van Google Maps, streetview, vastgesteld dat het voertuig van de betrokkene niet op een voor parkeren bestemd weggedeelte stond. De juistheid van deze constatering is niet betwist. Met betrekking tot het bezwaar dat de kantonrechter met de raadpleging van Google Maps, streetview, het beginsel van hoor en wederhoor heeft geschonden overweegt het hof dat het beroep is behandeld ter zitting van de kantonrechter van
4 december 2017. De gemachtigde is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Voor de stelling van de gemachtigde dat de kantonrechter zijn raadpleging van Google Maps, streetview, niet ter zitting aan de orde heeft gesteld, biedt het dossier geen steun. Van schending van het beginsel van hoor en wederhoor is dus geen sprake. De omstandigheid dat de gemachtigde niet op deze informatie heeft kunnen reageren, doordat hij niet ter zitting is verschenen, komt voor zijn rekening.
11. Gelet op het voorgaande heeft de kantonrechter het beroep tegen de inleidende beschikking terecht ongegrond verklaard.
12. Verder voert de gemachtigde aan dat de kantonechter het verzoek tot kostenvergoeding ten onrechte heeft afgewezen.
13. Nu de kantonrechter de inleidende beschikking in stand heeft gelaten, kan, gelet op het arrest van het hof van 1 mei 2019, gepubliceerd op rechtspraak.nl met vindplaats ECLI:NL:GHARL:2019:3197, in het midden blijven of de kantonrechter het verzoek om een proceskostenvergoeding al dan niet terecht of op juiste gronden heeft afgewezen. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter dan ook bevestigen.
14. Het verzoek om proceskostenvergoeding in hoger beroep wordt, gelet op het hierboven genoemde arrest, afgewezen.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter;
wijst het verzoek om vergoeding van kosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Starreveld als griffier en op een openbare zitting uitgesproken.