Uitspraak
1.de vennootschap onder firma [appellant1] ,
2. [appellant2] ,
3. [appellante3] ,
[appellanten] c.s.,
Gorecht,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen [appellanten] c.s. en Gorecht Vastgoedfonds BV, voorheen Hanzevast Vastgoedfonds B.V., over de opschorting van de huurprijs en een verzoek tot huurprijsvermindering. De huurder, [appellanten] c.s., heeft de huurbetaling volledig opgeschort vanwege gebreken aan de gehuurde bedrijfsruimte. In hoger beroep blijkt echter dat de gebreken niet meer bestaan, waardoor er geen grond is voor verdere opschorting van de huur. Het hof oordeelt dat het beroep op huurprijsvermindering niet kan slagen, omdat in de huurovereenkomst is bepaald dat bij gebreken geen aanspraak kan worden gemaakt op huurprijsvermindering. Bovendien is onvoldoende onderbouwd dat de gestelde gebreken hebben geleid tot een relevante vermindering van het huurgenot. Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter voor zover het betreft de toegewezen hoofdsom en buitengerechtelijke kosten, maar bekrachtigt het vonnis voor het overige. De kosten van de procedure in hoger beroep worden aan de zijde van Gorecht vastgesteld op € 1.978,- aan griffierecht en € 2.782,- aan salaris advocaat.