Beoordeling
1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 160,- opgelegd ter zake van “niet stoppen voor rood licht, driekleurig verkeerslicht”, welke gedraging zou zijn verricht op 12 maart 2015 om 09.40 uur op de Postjesweg te Amsterdam met het voertuig met het kenteken [YY000Y] .
2. De gemachtigde van de betrokkene bestrijdt dat de gedraging is verricht op de in de inleidende beschikking genoemde locatie Postjesweg. Hij heeft aangevoerd dat de locatie waar de gedraging verricht zou zijn niet klopt met de werkelijkheid en bovendien niet eenduidig is vermeld in de stukken. Hij stelt dat er daarom sprake is van een vormfout, die een vernietiging van de inleidende beschikking rechtvaardigt.
3. De verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht houdt onder meer het volgende in:
"Plaatsaanduiding verkeerslicht: Admiralengracht/Kinkerstraat.”
4. Artikel 4, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) luidt als volgt:
"De administratieve sanctie wordt opgelegd bij een gedagtekende beschikking. De beschikking bevat een korte omschrijving, onder verwijzing naar de aanduiding in de bijlage, van de gedraging ter zake waarvan zij is gegeven en het voor die gedraging bepaalde bedrag van de administratieve sanctie, de datum en het tijdstip waarop, alsmede de plaats waar de gedraging is geconstateerd. Bij ministeriële regeling worden het model van de beschikking en dat van de aankondiging van de beschikking vastgesteld, of de eisen waaraan het model moet voldoen."
5. Artikel 2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Regeling modellen en formulieren ten behoeve van de handhaving justitie bepaalt, voor zover hier van belang, dat het model van de beschikking, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Wahv een aanduiding van de plaats waar de gedraging is geconstateerd, vermeldt.
6. In zaken op grond van de Wahv moet de inleidende beschikking ten aanzien van het kenteken van het voertuig, de aard, plaats en tijd van de gedraging voldoende gegevens bevatten om de gedraging waarop de beschikking betrekking heeft te individualiseren (vergelijk onder meer Hof Leeuwarden 26 januari 2005, WAHV 04-00910, ECLI:NL:GHLEE:2005:AS8373, gepubliceerd op rechtspraak.nl). Indien daaraan is voldaan kan van een betrokkene worden verwacht dat deze op basis van de inleidende beschikking in staat is de bezwaren tegen die beschikking te formuleren. 7. Naar het oordeel van het hof voldoet de inleidende beschikking in dit geval niet aan de daaraan te stellen eisen nu daarin uitsluitend de Postjesweg te Amsterdam is aangeduid als locatie waar de gedraging is geconstateerd.
8. Het hof heeft - gelet op het onder 2. vermelde standpunt van de gemachtigde - Google Maps, een routeplanner en de historische kaart verkeerslichten van de gemeente Amsterdam digitaal geraadpleegd. Gebleken is dat de Postjesweg, grofweg gemeten vanaf de Robert Fruinlaan tot de Kinkerstraat, meer dan twee kilometer lang is. Op de Postjesweg bevinden zich verkeerslichten ter hoogte van de kruising met de Hoofdweg (kruispuntnummer 935) en ter hoogte van de kruising met de Witte de Withstraat (kruispuntnummer 937).
9. De in het zaakoverzicht genoemde locatie Admiralengracht/Kinkerstraat betreft geen kruising van de Postjesweg. De Admiralengracht komt wel uit op de Postjesweg. Op die kruising bevindt zich echter geen verkeerslicht. De Kinkerstraat kruist de Postjesweg niet. Voor zover de verbalisant in het zaakoverzicht bedoeld heeft aan te geven dat het genegeerde verkeerslicht zich aan de Postjesweg tussen de kruising met de Admiralengracht en de kruising met de Kinkerstraat bevindt, stelt het hof vast dat de Postjesweg na de kruising met de Admiralengracht (na de Kinkerbrug) overgaat in de Kinkerstraat. Het eerste kruispunt met verkeerslicht is het kruispunt Kinkerstraat met de Jan Pieter Heijestraat (kruispuntnummer 933). Gelet hierop kan de plaatsaanduiding van het genegeerde verkeerslicht niet in verband worden gebracht met de Postjesweg.
10. Op basis van de aanduiding van de locatie in de inleidende beschikking kan daarom onvoldoende verweer worden gevoerd tegen de opgelegde sanctie.
De inleidende beschikking kan dan ook niet in stand blijven.
11. Daarom beslist het hof als volgt.