ECLI:NL:GHARL:2019:11208

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 december 2019
Publicatiedatum
24 december 2019
Zaaknummer
200.250.512/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burengeschil over aansprakelijkheid voor schade door afdoppen gezamenlijke hemelwaterafvoer

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om een burengeschil tussen twee partijen die sinds 2007 naast elkaar wonen in aan elkaar gekoppelde woningen. De appellanten, wonende op [a-straat] 12, hebben hun tuin laten verbouwen, waarbij de hemelwaterafvoer van hun daken is aangesloten op een gezamenlijke standpijp. De geïntimeerden, wonende op [a-straat] 10, hebben in 2017 de gezamenlijke hemelwaterafvoer afgedopt, wat leidde tot wateroverlast bij de appellanten. De appellanten hebben in eerste aanleg schadevergoeding gevorderd van de geïntimeerden, die door de kantonrechter gedeeltelijk is toegewezen. In hoger beroep hebben de appellanten hun vordering verhoogd, maar het hof oordeelt dat de gevorderde schadevergoeding onvoldoende is onderbouwd. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de vorderingen van de appellanten af. De kosten van het hoger beroep worden aan de appellanten opgelegd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.250.512/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 6589421 LC EXPL 18-160)
arrest van 24 december 2019
in de zaak van

1.[appellant] ,

wonende te [A] ,
hierna:
[appellant],
2. [appellante],
wonende te [A] ,
hierna:
[appellante],
appellanten,
in eerste aanleg: eisers in conventie en verweerders in reconventie,
hierna gezamenlijk te noemen:
[appellanten] c.s.,
advocaat: mr. H. den Besten, kantoorhoudend te Almere,
tegen

1.[geïntimeerde1] ,

wonende te [A] ,
hierna:
[geïntimeerde1],
2. [geintimeerde2] ,
wonende te [A] ,
hierna:
[geintimeerde2],
geïntimeerden,
in eerste aanleg: gedaagden in conventie en eisers in reconventie,
hierna gezamenlijk te noemen:
[geïntimeerden] c.s.,
advocaat: mr. E.J.H. van Lith, kantoorhoudend te Almere.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 30 juli 2019 hier over.
Naar aanleiding van dit tussenarrest heeft op 11 november 2019 een comparitie van partijen plaatsgevonden. Het hiervan opgemaakte proces-verbaal bevindt zich bij de stukken, alsook de door [geïntimeerden] c.s. ten behoeve van de comparitie overgelegde stukken. Vervolgens heeft het hof arrest bepaald op het aldus aangevulde dossier.

2.De vaststaande feiten

2.1
[appellanten] c.s. en [geïntimeerden] c.s. zijn sinds 2007 buren van elkaar. [appellanten] c.s. wonen op de [a-straat] 12 en [geïntimeerden] c.s. op de [a-straat] 10 in [A] in aan elkaar gekoppelde twee-onder-een-kap woningen. Die beschikken over een gezamenlijke hemelwaterafvoer (standpijp en liggende leiding). De standpijp bevindt zich aan de achterzijde van de woningen op het perceel van [appellanten] c.s. vlakbij de erfgrens. Via de liggende leiding wordt het water onder het perceel van [geïntimeerden] c.s. afgevoerd naar het riool.
2.2
[appellanten] c.s. hebben medio 2016 hun tuin laten verbouwen door Mitch Tuinonderhoud. Daarbij zijn tevens een berging en afdak in de tuin geplaatst. De hemelwaterafvoer van de betreffende daken is verbonden met de standpijp, zodat het water via deze pijp en de liggende leiding naar het riool stroomt.
2.3
[geïntimeerden] c.s. hebben zich in een e-mail van 18 mei 2017 bij [appellanten] c.s. beklaagd over een blokkade van de hemelwaterafvoer. Op 19 juli 2017 hebben [geïntimeerden] c.s. zich bij [appellanten] c.s. beklaagd over wateroverlast ter hoogte van de gemeenschappelijke hemelwaterafvoer en met klem verzocht de aansluitingen op de hemelwaterafvoer aan de achterzijde van de woningen op professionele wijze in orde te brengen.
2.4
In juli 2017 hebben [geïntimeerden] c.s. na door hen geconstateerde verzakking van de grond en wateroverlast een uitstekend buisje in de standpijp geplaatst waardoor de goot aan de achterzijde van de woningen het hemelwater van de woningdaken niet meer via deze pijp afvoerde, maar via afvoeren in de hoeken van de goot. Daarnaast heeft [geïntimeerde1] de liggende leiding van de gemeenschappelijke hemelwaterafvoer doorgezaagd en afgedopt, waardoor ook het water van de schuur en het afdak van [appellanten] c.s. niet meer afgevoerd kon worden.
2.5
In opdracht van [appellanten] c.s. heeft Bureau voor Bouwpathologie BB onderzoek gedaan naar de hemelwaterafvoer en op 8 september 2017 - voor zover hier van belang - gerapporteerd:
"ANALYSE EN CONCLUSIE:
De oorzaak van de vocht- en schimmeloverlast in de slaapkamer wordt mogelijk veroorzaakt door de hoge waterlast op de achtergevel ter plaatse doordat de buurman van nummer 10, onaangekondigd het regenwaterriool na de betreffende hemelwaterafvoer heeft afgedopt/afgesloten. Hierdoor kan het riool het regenwater van het afdak en de schuur niet kwijt en zal via de open naden in de hemelwaterafvoer het zand en de achtergevel ernstig bevochtigen. De buurman heeft er wel voor gezorgd, ongevraagd, door het plaatsen van een buisje met folie in de gootdoorvoer op uw grondgebied, dat de betreffende hemelwaterafvoer aan de achtergevel weinig tot geen water afvoert. De goot komt daarmee voller te staan ter plaatste omdat de volgende afvoeren om de hoek zitten. Dit laatste zal, naar verwachting evenwel geen problemen veroorzaken.
De buurman heeft de regenwaterafvoer door zijn opzettelijk handelen, onbruikbaar gemaakt. Een en ander is door hem aan ondergetekende desgevraagd erkent.
HERSTELADVIES:
De regenwaterafvoer van de schuur en het afdak dient zo spoedig mogelijk hersteld te worden om verder schade aan bestrating, gevel en slaapkamer te voorkomen/beperken. Daartoe is het wenselijk dat de afgedopte afvoer weer aangesloten wordt. Daarnaast is het ook nog mogelijk om de afvoer van de betreffende hemelwaterafvoer inclusief regenwaterafvoer van schuur en afdak naar uw eigen dichtstbijzijnde aansluitpunt te loodsen, om de hoek. Houdt hierbij rekening met de hoogteligging en het benodigde afschot.
HERSTELKOSTENRAMING:
De herstelkosten bedragen, afhankelijk van de te verkiezen methode circa € 100,-- (excl. BTW) tot circa € 350,-- (excl. BTW)"

3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

3.1
[appellanten] c.s. hebben gevorderd om voor recht te verklaren dat [geïntimeerden] c.s. aansprakelijk zijn voor alle schade als gevolg van het afsluiten van de regenwaterafvoer en de kosten van herstel, door hen begroot op € 8.438,20 + p.m., voor rekening van [geïntimeerden] c.s. komen.
3.2
[geïntimeerden] c.s. hebben op hun beurt gevorderd [appellanten] c.s. te verplichten de situatie terug te brengen in de oorspronkelijke staat.
3.3
Op 1 augustus 2018 heeft de kantonrechter 'voor recht' verklaard dat [geïntimeerden] c.s. aansprakelijk zijn voor alle schade als gevolg van het afsluiten van de regenwaterafvoer, dat de kosten voor herstel (inclusief kosten rapportage) worden vastgesteld op € 1.625,- en voor rekening van [geïntimeerden] c.s. komen, en dat [geïntimeerden] c.s. bedrijven die herstelwerkzaamheden komen verrichten daarvoor dienen toe te laten op hun terrein. De kantonrechter heeft voor het overige de vorderingen van beide partijen afgewezen en bepaald dat ieder zijn eigen kosten moet dragen.

4.De beoordeling van de grieven en de vordering

4.1
[appellanten] c.s. vorderen in hoger beroep, na wijziging van eis, vernietiging van het vonnis van de kantonrechter van 1 augustus 2018 voor zover het de afwijzing van hun vordering betreft, en [geïntimeerden] c.s. te veroordelen tot betaling van € 9.440,09, te vermeerderen met de wettelijke rente, en van de kosten van beide instanties.
4.2
Tegen de eiswijziging van [appellanten] c.s. hebben [geïntimeerden] c.s. geen bezwaar gemaakt. Het hof ziet ook geen aanleiding de eiswijziging ambtshalve buiten beschouwing te laten wegens strijd met de goede procesorde. Ter zake van de vordering van [appellanten] c.s. zal daarom beslist worden op grond van de gewijzigde eis.
4.3
[appellanten] c.s. zijn met drie grieven opgekomen tegen het vonnis van de kantonrechter. De grieven zien op de beslissingen ten aanzien van de hoogte van de door [geïntimeerden] c.s. aan [appellanten] c.s. te betalen schadevergoeding en de proceskosten. [geïntimeerden] c.s. hebben niet (incidenteel) geappelleerd tegen de door de kantonrechter toegewezen vorderingen van [appellanten] c.s. en tegen de afgewezen vorderingen van [geïntimeerden] c.s., zodat een en ander geen onderdeel uitmaakt van de discussie in het hoger beroep. Het hof zal de grieven per onderwerp beoordelen.
4.4
De vorderingen van [appellanten] c.s. houden alleen verband met het afdoppen van de liggende leiding van de gezamenlijke waterafvoer door [geïntimeerden] c.s. In hoger beroep staat niet (langer) ter discussie dat dit afdoppen onrechtmatig was en dat [geïntimeerden] c.s. daarom in beginsel schadeplichtig zijn jegens [appellanten] c.s. Partijen twisten in hoger beroep wel over de omvang van de door [appellanten] c.s. dientengevolge geleden schade.
4.5
Volgens de hoofdregel van artikel 150 Rv rusten de stelplicht en bewijslast van het bestaan en de omvang van de schade in beginsel op [appellanten] c.s.
4.6
[appellanten] c.s. stellen zich op het standpunt dat als gevolg van het onrechtmatig afdoppen van de gezamenlijke hemelwaterafvoer door [geïntimeerden] c.s. gedurende langere tijd sprake is geweest van wateroverlast, met schimmelschade in de slaapkamer, water in de kruipruimte en schade aan het grondriool tot gevolg. [appellanten] c.s. vinden dat [geïntimeerden] c.s. niet alleen de kosten van het rapport van het Bureau voor Bouwpathologie van € 1.275,- en de in dat rapport geschatte herstelkosten van herstel van de afgedopte hemelwaterafvoer van € 350,-moeten vergoeden (zoals de kantonrechter heeft overwogen), maar daarnaast ook de kosten van Mitch Tuinonderhoud van € 143,39, Riba Installatiebedrijf van € 1.633,50, SAS Bouw van € 7.163,20 en de schimmelschade in de slaapkamer van € 500,- .
4.7
[geïntimeerden] c.s. betwisten de noodzaak van deze kosten en bestrijden ook dat die verband houden met het onrechtmatig afdoppen van de gezamenlijke hemelwaterafvoer door [geïntimeerden] c.s.
4.8
Het hof is van oordeel dat [appellanten] c.s., mede gelet op het gemotiveerde verweer van [geïntimeerden] c.s., ook in hoger beroep hun vordering onvoldoende hebben onderbouwd.
Zo hebben [appellanten] c.s. geen enkele onderbouwing gegeven voor de kosten van herstel van de schimmelschade in de slaapkamer van € 500,-. De vordering tot vergoeding van die schade wordt daarom niet toegewezen.
4.9
Wat betreft de kosten van Mitch Tuinonderhoud hebben [appellanten] c.s. aangegeven dat Mitch al eerder onderzoek had verricht naar de oorzaak van overstromingen, maar toen niets had kunnen vinden en daarom geadviseerd heeft een bouwkundig patholoog in te schakelen. De tuin viel op het moment van het afgraven ten behoeve van het onderzoek door het Bureau van Bouwpathologie op 4 september 2017 nog één maand onder de garantie en Mitch Tuinonderhoud heeft vanwege die garantieverplichting geassisteerd bij het onderzoek. De daaraan verbonden kosten dienen vergoed te worden, aldus [appellanten] c.s. Het hof is van oordeel dat uit de factuur niet blijkt dat die inderdaad betrekking heeft op andere onderzoeken dan dat van 4 september 2017. Voor de aanwezigheid van Mitch bij dat onderzoek geldt echter dat de noodzaak daarvan niet is onderbouwd. Dat blijkt ook niet uit het rapport.
4.1
Ook de opgevoerde kosten van SAS Bouw komen niet voor toewijzing in aanmerking. In de offerte van SAS Bouw staat aan werkzaamheden opgenomen
'een drainage systeem over de gehele kruipruimte aanleggen, aansluiten op het regenwater afvoer en de tuin in de oude staat terugbrengen'. Evenals de kantonrechter is het hof van oordeel dat [appellanten] c.s. de noodzaak voor het aanleggen van een (nieuw) drainagesysteem onvoldoende hebben onderbouwd, en dat zij ook niet hebben onderbouwd dat de gestelde schade (water in de kruipruimte) verband houdt met het afdoppen van de liggende leiding door [geïntimeerden] c.s. Immers, [geïntimeerden] c.s. hebben zich op het standpunt gesteld dat er al een drainagesysteem onder de woningen ligt en dat de meeste woningen in meer of mindere mate last hebben van een vochtige kruipruimte. [appellanten] c.s. hebben verder geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat wél sprake is van water in de kruipruimte. Overigens vermeldt ook het rapport van het Bureau Bouwpathologie niet dat een nieuw drainagesysteem aangelegd zou moeten worden en/of dat opnieuw gedraineerd zou moeten worden.
4.11
Tot slot geldt ten aanzien van de in hoger beroep voor het eerst opgevoerde kosten van Riba Installatiebedrijf van € 1.633,50 het volgende. Niet is onderbouwd dat de in de factuur genoemde andere werkzaamheden dan het herstel van de afgedopte leiding en het herstel van de regenwaterafvoer, noodzakelijk waren voor het herstel. Voor zover Riba Installatiebedrijf tot herstel van de afgedopte leiding en de regenwaterafvoer is overgegaan, neemt het hof aan dat die het door Bureau Bouwpathologie daarvoor begrote en door de kantonrechter al toegewezen bedrag van € 350,- niet te boven gaan.
4.12
Het voorgaande leidt ertoe dat de door [appellanten] c.s. in hoger beroep gevorderde schadevergoeding wordt afgewezen. Omdat [appellanten] c.s. hun stellingen ten aanzien van het bestaan en de omvang van de schade onvoldoende hebben onderbouwd, wordt aan bewijslevering niet toegekomen. Een (concreet) bewijsaanbod op dit punt ontbreekt overigens ook.
4.13
Gelet op het voorgaande behoeft de gevorderde wettelijke rente geen bespreking meer.
4.14
Anders dan [appellanten] c.s. voorstaan, ziet het hof geen aanleiding [geïntimeerden] c.s. alsnog in de proceskosten van het geding in eerste aanleg te veroordelen. Het hof acht het redelijk dat in eerste aanleg tot een compensatie van de proceskosten is beslist, omdat partijen beiden (deels) in het ongelijk zijn gesteld.

5.De conclusie

5.1
De grieven falen, zodat het bestreden vonnis moet worden bekrachtigd.
5.2
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof [appellanten] c.s. in de kosten van het hoger beroep veroordelen.
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van [geïntimeerden] c.s. zullen worden vastgesteld op:
- griffierecht € 318,-
- salaris advocaat
€ 1.518,-(2 punten x tarief I)
Totaal € 1.836,-

6.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 1 augustus 2018;
veroordeelt [appellanten] c.s. in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerden] c.s. vastgestelde op € 318,- aan verschotten en op € 1.518,- aan geliquideerd salaris van de advocaat;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mr. J. Smit, mr. M.W. Zandbergen en mr. O.E. Mulder en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op 24 december 2019.