ECLI:NL:GHARL:2019:1165
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- mr. Beswerda
- mr. Pranger
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van administratieve sanctie wegens bedrijfsmatige huurovereenkomst en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een administratieve sanctie die aan de betrokkene was opgelegd wegens overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen. De betrokkene, als kentekenhouder, had een administratieve sanctie van € 112,- ontvangen voor een overtreding die plaatsvond op 8 april 2014. De gemachtigde van de betrokkene voerde in hoger beroep aan dat het voertuig ten tijde van de overtreding bedrijfsmatig was verhuurd, en overhandigde een huurovereenkomst en een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
Het hof oordeelde dat de huurovereenkomst, waarbij de betrokkene als verhuurder optrad, voldeed aan de eisen van artikel 8 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Het hof concludeerde dat de betrokkene als kentekenhouder een disculpatiemogelijkheid toekwam, omdat hij kon aantonen dat het voertuig op het moment van de overtreding was verhuurd. Het hof vernietigde de beslissing van de kantonrechter en verklaarde het beroep gegrond, waardoor de administratieve sanctie werd vernietigd en het bedrag dat door de betrokkene was gestort ter zekerheid moest worden gerestitueerd.
Daarnaast werd de advocaat-generaal veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, die in totaal € 1024,- bedroegen. Dit arrest is uitgesproken ter openbare zitting, waarbij mr. Beswerda de uitspraak deed in aanwezigheid van mr. Pranger als griffier.