ECLI:NL:GHARL:2019:1190
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- mr. Beswerda
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de snelheidsovertreding en procesvoering in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland van 26 mei 2016. De zaak betreft een snelheidsovertreding waarbij de betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, in beroep ging tegen een eerdere beslissing. In het tussenarrest van 5 juli 2018 had het hof al vastgesteld dat er nadere informatie nodig was over de lengte van het traject waar de snelheid was gemeten. Na ontvangst van een NMi-verklaring, die de lengte van het traject bevestigde, diende de gemachtigde een nieuwe grond in, wat het hof als strijdig met de beginselen van een behoorlijke procesvoering beschouwde. Het hof oordeelde dat de gemachtigde niet in de gelegenheid was gesteld om deze nieuwe grond in te dienen, en besloot deze niet te beoordelen.
Het hof heeft vervolgens de snelheid vastgesteld op basis van de gegevens van de trajectcontrole. De gemiddelde snelheid werd berekend op 118 km/u, wat overeenkomt met de snelheid die in de inleidende beschikking was vermeld. Ondanks dat de lengte van de trajectcontrole niet volledig kon worden vastgesteld uit de beschikbare gegevens, oordeelde het hof dat er voldoende bewijs was dat de betrokkene de maximumsnelheid had overschreden. De beslissing van de kantonrechter werd bevestigd en het verzoek tot vergoeding van kosten werd afgewezen. Het hof concludeerde dat de betrokkene niet in het gelijk werd gesteld, en dat de eerdere beslissing rechtmatig was.