ECLI:NL:GHARL:2019:1190

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 februari 2019
Publicatiedatum
7 februari 2019
Zaaknummer
WAHV 200.195.397
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Beswerda
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de snelheidsovertreding en procesvoering in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland van 26 mei 2016. De zaak betreft een snelheidsovertreding waarbij de betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, in beroep ging tegen een eerdere beslissing. In het tussenarrest van 5 juli 2018 had het hof al vastgesteld dat er nadere informatie nodig was over de lengte van het traject waar de snelheid was gemeten. Na ontvangst van een NMi-verklaring, die de lengte van het traject bevestigde, diende de gemachtigde een nieuwe grond in, wat het hof als strijdig met de beginselen van een behoorlijke procesvoering beschouwde. Het hof oordeelde dat de gemachtigde niet in de gelegenheid was gesteld om deze nieuwe grond in te dienen, en besloot deze niet te beoordelen.

Het hof heeft vervolgens de snelheid vastgesteld op basis van de gegevens van de trajectcontrole. De gemiddelde snelheid werd berekend op 118 km/u, wat overeenkomt met de snelheid die in de inleidende beschikking was vermeld. Ondanks dat de lengte van de trajectcontrole niet volledig kon worden vastgesteld uit de beschikbare gegevens, oordeelde het hof dat er voldoende bewijs was dat de betrokkene de maximumsnelheid had overschreden. De beslissing van de kantonrechter werd bevestigd en het verzoek tot vergoeding van kosten werd afgewezen. Het hof concludeerde dat de betrokkene niet in het gelijk werd gesteld, en dat de eerdere beslissing rechtmatig was.

Uitspraak

WAHV 200.195.397
7 februari 2019
CJIB 191710863
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland
van 26 mei 2016
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt mr. [B] ,
kantoorhoudende te [C] .

Het tussenarrest

De inhoud van het tussenarrest van 5 juli 2018 wordt hier overgenomen.

Het verdere procesverloop

De advocaat-generaal heeft aanvullende informatie verstrekt. Deze informatie is ontvangen en (in kopie) doorgestuurd aan de gemachtigde van de betrokkene.
In reactie op de aanvullende informatie heeft de gemachtigde de gronden van het beroep aangevuld.

Beoordeling

1. De advocaat-generaal heeft de NMi-verklaring met typegoedkeuringsnummer TP 8095 overgelegd. Hieruit blijkt dat de onderhavige trajectmeting begon bij hectometerpaal 42,7 en eindigde bij hectometerpaal 39,7 en het traject een totale lengte heeft van 2981 meter.
2. In reactie op deze door de advocaat-generaal ingebrachte aanvullende informatie heeft de gemachtigde aangevoerd dat niet of onvoldoende is gebleken dat de verbalisant daadwerkelijk bevoegd was om op te treden. Deze grond zal het hof niet in zijn beoordeling betrekken. Hiertoe overweegt het hof dat de gemachtigde op nader aan te voeren gronden beroep heeft ingesteld. Uiteindelijk zijn de gronden tegen de beslissing van de kantonrechter bij brief van 10 februari 2017 ingediend. Bij schrijven van 12 augustus 2017 heeft de gemachtigde de gronden nog nader aangevuld. In het tussenarrest van 5 juli 2018 heeft het hof de gronden beoordeeld en geconcludeerd dat nadere informatie nodig is over de lengte van het traject. Na ontvangst van die informatie is de gemachtigde in de gelegenheid gesteld daarop te reageren. Dit is door de gemachtigde gedaan door het inbrengen van een nieuwe grond. Het hof acht het in strijd met de beginselen van een behoorlijke procesvoering om na afbakening van het geschilpunt nog een nieuwe grond in te dienen. Daartoe is de gemachtigde ook niet in de gelegenheid gesteld. Derhalve zal het hof niet overgaan tot beoordeling van de nieuw ingebrachte grond.
3. Het is het hof ambtshalve bekend dat bij trajectcontroles de gemiddelde snelheid kan worden vastgesteld door een berekening op basis van de tijdsduur en de afgelegde wegafstand van het controletraject. Uitgaande van het tijdstip van de eerste en de tweede foto en de trajectafstand is die berekening in dit geval als volgt: 2981 meter / 90,566 sec. = 32,915 m/s x (3600 seconden per uur/1000 meter per kilometer) = 118,494 km/u, na afronding 118 km/u. Het hof stelt vast dat die snelheid, na toepassing van een correctie, overeenkomt met de snelheid die in de inleidende beschikking is vermeld en waarop het sanctiebedrag is gebaseerd.
4. Het hof is van oordeel dat op grond van de foto’s van de gedraging, waarop het kenteken van het voertuig van de betrokkene duidelijk zichtbaar is, in samenhang met de bij die foto’s vermelde tijdstippen, kan worden vastgesteld dat met het voertuig van de betrokkene op voormelde datum, tijd en plaats met een gemiddelde snelheid na correctie van 114 km/u is gereden. Dat de lengte van de trajectcontrole niet kan worden vastgesteld uit de gegevens in het zaakoverzicht, noch uit de gegevens boven of onder de foto's, is naar het oordeel van het hof weliswaar onzorgvuldig te noemen, doch kan dit - gelet op het voorgaande - niet leiden tot de vaststelling dat de gedraging niet is verricht. Nu de gemachtigde voor het overige geen feiten of omstandigheden naar voren heeft gebracht die reden kunnen geven tot twijfel omtrent de vaststelling dat op voornoemde datum, tijd en plaats met het voertuig met kenteken [00-YY-YY] de maximumsnelheid is overschreden, is naar het oordeel van het hof genoegzaam komen vast te staan dat de gedraging is verricht.
5. Gelet op het voorgaande zal het hof de beslissing van de kantonrechter bevestigen.
6. Nu de betrokkene niet in het gelijk wordt gesteld, zal het hof het verzoek tot vergoeding van kosten afwijzen.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter;
wijst het verzoek tot vergoeding van kosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. Beswerda, in tegenwoordigheid van mr. Samplonius als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.