Uitspraak
De beslissing van de kantonrechter
Het procesverloop
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de niet-ontvankelijk verklaring van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam in een verzetsprocedure tegen een dwangbevel. De betrokkene heeft nagelaten om het dwangbevel en een afschrift van het exploit van betekening over te leggen, wat cruciaal was voor de ontvankelijkheid van het hoger beroep. De griffier van de rechtbank had de betrokkene eerder gewezen op de verplichting om zekerheid te stellen voor het verschuldigde bedrag en griffierecht te betalen. Ondanks deze waarschuwing heeft de betrokkene geen zekerheid gesteld en ook geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om het beroep schriftelijk nader toe te lichten.
Het hof heeft vastgesteld dat de griffier in zijn brief van 2 oktober 2018 volstond met een verwijzing naar het dwangbevel en het exploit van betekening, zonder het exacte bedrag te vermelden. Dit is in strijd met de vereisten van artikel 26a van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), die stipuleert dat het hoger beroep slechts ontvankelijk is na voorafgaande zekerheidstelling. De betrokkene heeft niet gereageerd op eerdere verzoeken om het verzuim te herstellen, wat leidde tot de niet-ontvankelijk verklaring door de kantonrechter.
Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat, aangezien de betrokkene geen zekerheid heeft gesteld en niet heeft aangetoond dat het niet voldoen aan deze verplichting verschoonbaar is, het hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De beslissing van het hof is genomen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Landstra als griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 14 februari 2019.