Uitspraak
De beslissingen van de kantonrechter
Het procesverloop
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissingen van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen de beslissingen van de kantonrechter, die de beroepen van de betrokkene tegen de beslissingen van de officier van justitie ongegrond had verklaard. De betrokkene was als kentekenhouder geconfronteerd met administratieve sancties van € 90,- voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen in de milieuzone van Rotterdam. De betrokkene ontkende niet dat zij op de betreffende data en locaties had gereden, maar stelde dat zij niet correct was geïnformeerd over de geslotenverklaring en dat haar voertuig voldeed aan de Europese eisen voor roetuitstoot.
Het hof heeft de argumenten van de betrokkene beoordeeld en vastgesteld dat de geslotenverklaring ten tijde van de gedraging rechtskracht had en niet in strijd was met Europese normen. De betrokkene had de mogelijkheid om een ontheffing aan te vragen, maar had dit niet gedaan. Het hof oordeelde dat de kantonrechter de beroepen terecht ongegrond had verklaard en bevestigde de beslissingen van de kantonrechter. De verzoeken om vergoeding van proceskosten werden afgewezen, omdat de betrokkene niet in het gelijk werd gesteld.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een deugdelijke wettelijke grondslag voor verkeersbesluiten en de verantwoordelijkheden van weggebruikers met betrekking tot verkeersborden. Het hof volgde eerdere jurisprudentie en concludeerde dat de opgelegde sancties rechtmatig waren.