Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift van de moeder met producties, ingekomen op 18 december 2018;
- het verweerschrift van de GI met producties;
- een journaalbericht van mr. Van Zutphen van 31 januari 2019 met producties;
- een brief van de GI van 1 februari 2019 met bijlagen;
- een brief van mr. Bongers van 4 februari 2019.
3.De feiten
- op [geboortedatum] 2010 te [plaats] [kind 1] (hierna: [kind 1] ) en
- op [geboortedatum] 2012 te [plaats] [kind 2] (hierna: [kind 2] ),
4.De omvang van het geschil
- primairhet verzoek van de GI tot uithuisplaatsing van [kind 1] en [kind 2] af te wijzen, en
subsidiairte bepalen dat bij uithuisplaatsing de kinderen bij de vader worden geplaatst, en voorts - de zorgregeling tussen de vader en de kinderen zoals deze thans geldt, al dan niet in de situatie dat de kinderen uit huis worden geplaatst in een gezinshuis, onverkort van kracht te laten, te weten het ene weekend van vrijdag uit school tot zaterdag 18.00 uur en de andere week van vrijdag uit school tot zondag 18.00 uur.
5.De motivering van de beslissing
De moeder en de vader hebben een groot wantrouwen ten opzichte van elkaar, hetgeen spanningen oplevert die ook voor de kinderen voelbaar zijn. Er is geen communicatie tussen hen en de emoties van de ouders beïnvloeden hun opvoedingsvaardigheden. Bij [kind 1] en [kind 2] is ook sprake van kindeigen problematiek. Bij [kind 1] is een stoornis in het autistisch spectrum geconstateerd en bij [kind 2] is sprake van hechtingsproblematiek.