Uitspraak
De beslissing van de kantonrechter
Het procesverloop
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, die op 28 december 2016 het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie niet-ontvankelijk heeft verklaard. De betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om een proceskostenvergoeding. De advocaat-generaal heeft geen verweerschrift ingediend.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat het beroep niet tijdig is ingesteld en dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. De gemachtigde van de betrokkene heeft aangevoerd dat hij het beroepschrift op 29 april 2016 aangetekend heeft verzonden en online frankering heeft betaald aan PostNL. Hij stelde dat het poststuk op 30 april 2016 zou worden bezorgd, maar het beroepschrift is pas op 4 mei 2016 door de CVOM ontvangen.
Het hof heeft beoordeeld of het beroepschrift tijdig ter post is bezorgd. Volgens artikel 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een beroepschrift dat binnen een week na het aflopen van de beroepstermijn per post binnenkomt nog op tijd, mits het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd. Het hof concludeert dat de gemachtigde niet aannemelijk heeft gemaakt dat het beroepschrift op 29 april 2016 aan een locatie van PostNL is aangeboden. De prints die zijn overgelegd, tonen niet aan dat het poststuk daadwerkelijk is afgegeven.
Daarom bevestigt het hof de beslissing van de kantonrechter en wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af. Het hof oordeelt dat het beroep niet tijdig is ingesteld en dat er geen aanleiding is voor vergoeding van kosten.