ECLI:NL:GHARL:2019:2161

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 maart 2019
Publicatiedatum
11 maart 2019
Zaaknummer
WAHV 200.206.794
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Beswerda
  • mr. Starreveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de zichtbaarheid van kentekenplaten en sanctieoplegging op basis van de Wegenverkeerswet

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Limburg van 17 november 2016. De zaak betreft een administratieve sanctie die aan de betrokkene is opgelegd wegens het niet behoorlijk zichtbaar zijn van het kenteken op zijn motorrijtuig. De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter, die het beroep ongegrond had verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding had afgewezen.

De betrokkene stelde dat het kenteken, zoals te zien op een door de verbalisant overgelegde foto, wel degelijk zichtbaar was. De advocaat-generaal voerde aan dat de sanctie had moeten worden opgelegd voor een andere gedraging, namelijk het niet goed leesbaar zijn van het kenteken. Het hof heeft echter geoordeeld dat het kenteken niet behoorlijk zichtbaar was, omdat het zicht op de middelste twee karakters van het kenteken geblokkeerd werd door de trekhaak van het voertuig.

Het hof heeft vastgesteld dat de gedraging in strijd is met artikel 40, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, dat vereist dat het kenteken goed zichtbaar moet zijn. De beslissing van de kantonrechter is bevestigd, met verbetering van gronden, en het verzoek tot vergoeding van kosten is afgewezen. Het hof concludeert dat de sanctie terecht is opgelegd, omdat de betrokkene niet in het gelijk is gesteld.

Uitspraak

WAHV 200.206.794
11 maart 2019
CJIB 192678629
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Limburg
van 17 november 2016
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt [B] ,
kantoorhoudende te [C] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard. Het verzoek om een proceskostenvergoeding is afgewezen door de kantonrechter.

Het procesverloop

De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De gemachtigde van de betrokkene heeft het beroep schriftelijk nader toegelicht.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen daarop te reageren.
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 130,- opgelegd ter zake van “het kenteken is niet behoorlijk zichtbaar aanwezig op of aan het motorrijtuig” (feitcode K030A), welke gedraging zou zijn verricht op 18 augustus 2015 om 11:05 uur op de Venlosewegrijbaan te Venlo met het voertuig met het kenteken
[00-YY-YY] .
2. De gemachtigde voert aan dat het kenteken, gelet op de door de verbalisant overgelegde foto, wel degelijk duidelijk zichtbaar is.
3. De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat in de onderhavige situatie een sanctie had moeten worden opgelegd voor de gedraging met feitcode N010D "als bestuurder van een voertuig rijden, terwijl het kenteken niet goed leesbaar is" en heeft verzocht om de feitcode en de omschrijving van de gedraging te wijzigen.
4. De onderhavige gedraging betreft een overtreding van artikel 40, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994), waarin is bepaald dat het kenteken behoorlijk zichtbaar op of aan het motorrijtuig of de aanhangwagen aanwezig dient te zijn.
5. De gedraging met feitcode N010D betreft een overtreding van artikel 5.1.1, eerste lid, aanhef en onder c, in samenhang met artikel 5.2.1, vijfde lid van de Regeling voertuigen (Rv), waarin is bepaald dat het kenteken goed leesbaar moet zijn en dat de kentekenplaten niet mogen zijn afgeschermd.
6. Een daartoe aangewezen ambtenaar kan op grond van artikel 3, tweede lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) een administratieve sanctie opleggen voor een gedraging die door deze ambtenaar zelf of op geautomatiseerde wijze is vastgesteld. Dat de gedraging is verricht, moet voldoende blijken uit de beschikbare gegevens. Of van de juistheid van deze gegevens kan worden uitgegaan, is ervan afhankelijk of de betrokkene argumenten heeft aangevoerd die leiden tot twijfel aan de juistheid van (delen van) die gegevens dan wel het dossier daar aanleiding toe geeft.
7. De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat de informatie die in de inleidende beschikking is vermeld en daarnaast onder meer de volgende gegevens:
"Ik, verbalisant, zag dat het kenteken van voornoemd voertuig op de achterzijde van de auto niet goed zichtbaar was, omdat de trekhaak ervoor zat. Zie de bijgevoegde foto."
8. In het dossier bevindt zich een foto van de achterzijde van voornoemd voertuig. Op deze foto is te zien dat de trekhaak zich zodanig voor de kentekenplaat bevindt dat de middelste twee karakters van het kenteken niet volledig zichtbaar zijn.
9. Uitgangspunt is dat onder alle omstandigheden een onbelemmerd zicht dient te zijn op de kentekenplaat en dat het kenteken (volledig) zichtbaar dient te zijn. Nu het zicht op de middelste twee karakters van het kenteken deels is geblokkeerd door de aanwezigheid van de trekhaak, is het hof van oordeel dat het kenteken niet behoorlijk zichtbaar aanwezig is op of aan het motorrijtuig. Aldus is naar het oordeel van het hof komen vast te staan dat de gedraging is verricht.
10. De stelling van de advocaat-generaal dat de feitcode en de omschrijving van de gedraging moeten worden gewijzigd volgt het hof niet. De omstandigheid dat het kenteken in de onderhavige zaak door de aanwezigheid van de trekhaak niet alleen niet behoorlijk zichtbaar, maar (daardoor) ook niet goed leesbaar is, maakt niet dat de op artikel 40, eerste lid, van de WVW 1994 gebaseerde sanctie ten onrechte aan de betrokkene is opgelegd.
11. Het voorgaande brengt mee dat de kantonrechter het beroep terecht ongegrond heeft verklaard. De beslissing van de kantonrechter kan dan ook worden bevestigd, zij het met verbetering van gronden, omdat de kantonrechter blijkens zijn motivering is uitgegaan van de gedraging gebaseerd op artikel 5.2.1, vijfde lid van de Rv.
12. Nu de betrokkene niet in het gelijk wordt gesteld, zal het hof het verzoek tot vergoeding van kosten afwijzen.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter met verbetering van gronden;
wijst het verzoek tot vergoeding van kosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. Beswerda, in tegenwoordigheid van mr. Starreveld als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.