Uitspraak
kantoorhoudende te [C] .
De beslissing van de kantonrechter
Het procesverloop
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Beoordeling
[00-YY-YY] .
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Limburg van 17 november 2016. De zaak betreft een administratieve sanctie die aan de betrokkene is opgelegd wegens het niet behoorlijk zichtbaar zijn van het kenteken op zijn motorrijtuig. De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter, die het beroep ongegrond had verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding had afgewezen.
De betrokkene stelde dat het kenteken, zoals te zien op een door de verbalisant overgelegde foto, wel degelijk zichtbaar was. De advocaat-generaal voerde aan dat de sanctie had moeten worden opgelegd voor een andere gedraging, namelijk het niet goed leesbaar zijn van het kenteken. Het hof heeft echter geoordeeld dat het kenteken niet behoorlijk zichtbaar was, omdat het zicht op de middelste twee karakters van het kenteken geblokkeerd werd door de trekhaak van het voertuig.
Het hof heeft vastgesteld dat de gedraging in strijd is met artikel 40, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, dat vereist dat het kenteken goed zichtbaar moet zijn. De beslissing van de kantonrechter is bevestigd, met verbetering van gronden, en het verzoek tot vergoeding van kosten is afgewezen. Het hof concludeert dat de sanctie terecht is opgelegd, omdat de betrokkene niet in het gelijk is gesteld.