ECLI:NL:GHARL:2019:2167

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 maart 2019
Publicatiedatum
11 maart 2019
Zaaknummer
WAHV 200.218.842
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Wijma
  • mr. Landstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de beslissing van de kantonrechter inzake parkeerverbod in zone E1

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland van 12 mei 2017. De zaak betreft een administratieve sanctie van € 90,- die aan de betrokkene was opgelegd voor het parkeren in strijd met een parkeerverbod, aangegeven met verkeersbord E1, op 22 februari 2016 te Arnhem. De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld en betoogd dat zijn voertuig op een separaat parkeerterrein stond, dat fysiek gescheiden was van de rijbaan, en dat het bord E1 enkel betrekking heeft op de rijbaan zelf. Het hof heeft echter geoordeeld dat de gedraging van de betrokkene in strijd was met artikel 62 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990), dat weggebruikers verplicht om gevolg te geven aan de verkeerstekens die een gebod of verbod inhouden. Het hof heeft vastgesteld dat het voertuig van de betrokkene geparkeerd stond binnen de met borden gemarkeerde parkeerverbodszone en dat het beroep van de betrokkene op een eerder arrest van het hof niet opging. De beslissing van de kantonrechter is bevestigd, omdat er geen feiten of omstandigheden zijn gesteld die aanleiding geven tot het matigen of vernietigen van de sanctie.

Uitspraak

WAHV 200.218.842
11 maart 2019
CJIB 196033192
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland
van 12 mei 2017
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft het beroep schriftelijk nader toegelicht.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen daarop te reageren.
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd ter zake van “parkeren in strijd met parkeerverbod / parkeerverbodszone (bord E1)”, welke gedraging zou zijn verricht op
22 februari 2016 om 10.33 uur op de Westervoortsedijk te Arnhem met het voertuig met het kenteken [0-YYY-00] .
2. De betrokkene ontkent niet zijn voertuig op genoemde plaats geparkeerd te hebben, maar stelt dat dit was toegestaan. De werking van het bord E1 is beperkt tot (beide zijden van) de rijbaan. De auto stond echter niet op de rijbaan maar op een separaat parkeerterrein, fysiek gescheiden van de Westervoortsedijk. De betrokkene wijst in dit kader op het arrest van het hof van 23 mei 2016 (ECLI:NL:GHARL:2016:3927). Eerder in de procedure heeft de betrokkene foto's van de omgeving van de plaats van de gedraging overgelegd.
3. De onder 1. genoemde gedraging betreft een overtreding van artikel 62 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (hierna: RVV 1990) juncto bord E1 uit bijlage 1 van het RVV 1990. Artikel 62 van het RVV 1990 houdt in:
“Weggebruikers zijn verplicht gevolg te geven aan de verkeerstekens die een gebod of verbod inhouden.”
4. Het bord E1 uit bijlage 1 van het RVV 1990 duidt een algeheel parkeerverbod aan.
5. Artikel 65 van het RVV 1990 luidt als volgt:
“1. Ingeval een weg is verdeeld in rijstroken, kan de toepassing van een verkeersbord worden beperkt tot één of meer rijstroken.
2. De verkeersborden E1, E2 en E3 van bijlage 1 gelden slechts voor de zijde van de weg alwaar zij zijn geplaatst.
3. Het parkeren van een voertuig en het plaatsen van een fiets en van een bromfiets is echter toegestaan op de daartoe bestemde weggedeelten.”
6. Artikel 66, tweede lid, van het RVV 1990 luidt als volgt:
“Indien boven een verkeersbord het woord «zone» is aangebracht zonder aanduiding van het gebied van de zone, geldt het verkeersbord in een gebied dat wordt begrensd door het verkeersbord en een of meer in samenhang met dat verkeersbord geplaatste borden waarmee het einde van de zone wordt aangeduid.”
7. In zaken betreffende de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (hierna: Wahv) biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
8. Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“Gedragingsgegevens: Boven het verkeersbord was het woord "zone" aangebracht als omschreven in artikel 66 RVV 1990. Het voertuig stond niet op een als zodanig aangegeven parkeerplaats c.q. parkeervak.”
9. Het dossier bevat voorts een proces-verbaal van 10 augustus 2016. Hierin staat onder meer het volgende vermeld:
"Dit voertuig stond geparkeerd in een parkeerverbod aangegeven met het verkeersbord E1 RVV 1990 boven dit bord was het woord "zone" aangebracht zoals omschreven in artikel 66 RVV 1990. Het voertuig stond niet op een als zodanig aangegeven parkeerplaats c.q. parkeervak. (…) Op alle toegangswegen naar het centrum van Arnhem staan de borden E1 (parkeerverbod) in combinatie met E10 zone. Er zijn foto's bijgevoegd waarop de bebording staan zoals betrokkene volgens zijn bezwaar gereden is. (…) "
10. Bij dit proces-verbaal bevindt zich een kopie van het brondocument, alsmede een foto van de gedraging en een foto van het bord E1 (zone), komende vanaf de John Frostbrug.
Op de foto van de gedraging is te zien dat het voertuig van de betrokkene staat geparkeerd op een asfaltweg, naast een trottoir. Aan de andere kant van de weg staan naast de weg allerlei auto's geparkeerd, haaks op de weg.
11. Op de door de betrokkene overgelegde foto's (afkomstig van Google maps, streetview) blijkt dat zich naast de Westervoortsedijk een groenstrook bevindt met daarnaast enkele parkeerplaatsen en daarnaast een fietspad. Aan de andere kant van het fietspad bevindt zich een trottoir, met daarnaast een parallelrijbaan (asfalt). Aan de andere kant van die parallelweg bevinden zich haaks op de weg parkeerplaatsen. De betrokkene heeft door middel van pijlen aangegeven waar zijn voertuig stond geparkeerd, namelijk op de parallelrijbaan.
11. Het hof stelt, gelet op de verklaring van de verbalisant en hetgeen de betrokkene aanvoert, vast dat het voertuig van de betrokkene geparkeerd stond binnen een met borden gemarkeerde parkeerverbodszone. Verder stelt het hof vast dat het voertuig van de betrokkene stond geparkeerd op het asfalt van de parallelrijbaan van de Westervoortsedijk. Het beroep van de betrokkene op het arrest van het hof van 23 mei 2016 (ECLI:NL:GHARL:2016:3927), waarin is bepaald dat bord E1 niet het parkeren in de berm verbiedt maar dat de reikwijdte is beperkt tot de rijbaan, faalt. Het gedeelte waar het voertuig van de betrokkene was geparkeerd, kan niet worden aangemerkt als een berm, een trottoir of een ander weggedeelte, zoals de betrokkene meent. Gelet op de ligging van dit weggedeelte binnen de zone E1, mocht hier niet worden geparkeerd.
13. Van de uitzondering op het algehele parkeerverbod ter plekke, zoals omschreven in artikel 65, derde lid, van het RVV 1990, is geen sprake. Uit de foto's blijkt dat ter plekke, tussen de hoofdrijbaan en het fietspad en aan de andere kant van de parallelrijbaan meerdere parkeervakken zijn, zijnde aldus tot parkeren bestemde weggedeelten. De betrokkene stond niet in één van deze vakken. Nu vaststaat dat de betrokkene zijn voertuig heeft geparkeerd op het weggedeelte dat onderdeel uitmaakt van de (parallel)rijbaan, terwijl het verboden was aldaar te parkeren vanwege het door middel van bord E1 "zone" aangeduide parkeerverbod, staat vast dat de gedraging is verricht.
14. Nu de gedraging is verricht en geen feiten of omstandigheden zijn gesteld of gebleken die aanleiding geven tot het matigen of vernietigen van de sanctie, zal het hof overgaan tot het bevestigen van de beslissing van de kantonrechter.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Landstra als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.