ECLI:NL:GHARL:2019:2525

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 januari 2019
Publicatiedatum
21 maart 2019
Zaaknummer
200.205.469
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenrecht en onduidelijkheid over schadevrije jaren bij autoverzekering

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een appellant tegen de besloten vennootschap Inshared Nederland B.V. De appellant had op 5 maart 2015 via de website van Inshared een WAM-verzekering afgesloten voor zijn auto, waarbij hij twee schadevrije jaren had opgegeven. Inshared verhoogde echter de premie op basis van het feit dat er volgens hun gegevens geen schadevrije jaren waren. Dit leidde tot een geschil over de interpretatie van de schadevrije jaren en de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Inshared. Het hof oordeelt dat de appellant, als consument, recht had op een uitleg van de voorwaarden die in zijn voordeel uitvalt, en dat hij recht had op premievaststelling op basis van de opgegeven schadevrije jaren. Het hof vernietigt het eerdere vonnis van de kantonrechter, verklaart voor recht dat de WAM-verzekering heeft bestaan en dat Inshared de Gedragscode verwerking Persoonsgegevens Financiële Instellingen heeft geschonden. Tevens wordt Inshared veroordeeld om de registratie van de appellant in hun intern register te verwijderen en hem een verklaring te sturen. De reconventionele vorderingen van Inshared worden afgewezen. De kosten van beide instanties worden gecompenseerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.205.469
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Amersfoort 4602222)
arrest van 8 januari 2019
in de zaak van
[appellant],
wonende te [plaatsnaam] ,
appellant in het principaal hoger beroep,
geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: eiser in conventie en verweerder in reconventie,
advocaat: mr. J. [appellant] ,
tegen:
de besloten vennootschap
Inshared Nederland B.V.,
gevestigd te Leusden,
geïntimeerde in het principaal hoger beroep,
appellante in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiseres in reconventie,
hierna: Inshared,
advocaat: mr. A.L. Mijnssen.

1.Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van 13 juli 2016 dat de rechtbank Midden-Nederland, locatie Amersfoort, heeft gewezen en dat is gepubliceerd op rechtspraak.nl (ECLI:NL:RBMNE:2016:3869).

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep van 11 oktober 2016,
- de memorie van grieven (met producties),
- de memorie van antwoord/tevens van incidenteel hoger beroep (met producties),
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep (met producties),
2.2.
Vervolgens heeft [appellant] de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
3. De vaststaande feiten
3.1.
Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten zoals beschreven in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.7 van het (bestreden) vonnis van 13 juli 2016.

4.De motivering van de beslissing in het principaal appel

4.1.
[appellant] heeft op 5 maart 2015 via de website van Inshared een WAM-verzekering voor zijn auto gesloten. De hoogte van de premie was blijkens de website (mede) afhankelijk van het aantal schadevrije jaren. [appellant] heeft opgegeven dat sprake is van twee schadevrije jaren. In april 2015 heeft Inshared de premie verhoogd omdat zij uitging van nul schadevrije jaren. Daarbij heeft zij een beroep gedaan op artikel 1.5.3.1 van haar algemene voorwaarden. In die voorwaarde staat dat de hoogte van de premie afhangt van het aantal schadevrije jaren volgens de informatie uit Roy Data. Dit is een landelijk systeem waarin verzekeraars informatie zetten over autoverzekeringen en schadevrije jaren. In Roy Data waren de opgegeven twee schadevrije jaren niet vermeld omdat de desbetreffende verzekering van [appellant] (bij OHRA) nog bestond en vermelding van schadevrije jaren in Roy Data pas na opzegging van een autoverzekering plaatsvindt. [appellant] heeft geweigerd de verhoogde premie te betalen. Uiteindelijk heeft Inshared [appellant] als klant van Inshared geroyeerd. Inshared heeft hem verder bericht dat het niet meer mogelijk is om in de toekomst een verzekering bij Inshared af te sluiten en dat Achmea Schadeverzekeringen (aanbieder van verzekeringen van Inshared) de opzegging zal verwerken in een intern registratieregister. [appellant] betwist onder meer dat artikel 1.5.3.1 van toepassing is op de verzekeringsovereenkomst. Hij heeft jegens Inshared verklaringen voor recht gevorderd dat de WAM-verzekering tot en met 3 augustus 2015 in stand is gehouden, dat hij niets meer aan InShared verschuldigd is, dat hij ten onrechte in het intern registratieregister is opgenomen en dat hij uit dat register wordt verwijderd, te bewijzen door een verklaring van een registeraccountant. [appellant] heeft ten slotte € 1.755,74 gevorderd als vergoeding van de kosten van het aanvankelijk uitbrengen van een dagvaarding aan Achmea Schadeverzekeringen N.V. in plaats van Inshared waarover hierna (3.3) meer.
De kantonrechter heeft voor recht verklaard dat de WAM-verzekering heeft bestaan van 5 maart 2015 tot en met 3 augustus 2015 en dat aan die verzekering niet een einde is gekomen doordat [appellant] als klant is geroyeerd. De overige vorderingen zijn afgewezen.
4.2.
[appellant] komt met acht grieven op tegen de afwijzing van de (overige) vorderingen. Onder de derde grief (randnummer 9) doet hij een beroep op het bepaalde in artikel 6: 238 lid 2 BW stellende dat hij het begrip ‘schadevrij jaar’ heeft mogen opvatten in de gebruikelijke betekenis van dat begrip.
Deze grief slaagt. [appellant] had ten tijde van het aangaan van de verzekeringsovereenkomst met Inshared twee jaar schadevrij gereden met een andere auto terwijl de verzekering van deze auto (bij OHRA) op zijn naam stond. Het aanvraagformulier op de website van Inshared vermeldde, zo heeft de kantonrechter onweersproken vastgesteld, als toelichting op het begrip ‘schadevrije jaren’:
"Dit is het aantal jaren dat u schadevrij heeft gereden, terwijl de verzekering op uw naam stond. Dit is op te vragen bij uw huidige verzekeraar. Negatieve schadevrije jaren? Dan kunnen we u helaas niet verzekeren".Op basis van deze toelichting – waarin een verwijzing naar en uitleg over ‘Roy Data’ ontbreekt – mocht [appellant] ervan uitgaan dat hij twee schadevrije jaren had (art. 3: 33 en 35 BW en HR 20 december 1996, NJ 1997/638 rov 3.7) en hoefde hij niet te begrijpen dat de schadevrije jaren niet aan een persoon, maar aan een auto van die persoon waren verbonden en dat de schadevrije jaren zich bij de aanschaf van een tweede auto niet zouden laten meenemen, althans niet zonder de verzekering van de eerste auto op te zeggen. Dat geldt te meer volgens [appellant] (inleidende dagvaarding, punt 26) nu op de website ook staat vermeld:
“Tweede auto?
Gaat u een tweede auto verzekerden bij InShared, dan kunt u gebruik maken van de korting van de eerste auto. U kunt het aantal schadevrije jaren van uw eerste auto dan invullen bij uw aanvraag. Stuurt u ons daarna een mailtje naar contact@inshared.nl”
Ook op grond hiervan hoefde [appellant] niet te begrijpen dat de schadevrije jaren die met de eerste auto zijn gereden bij de aanschaf van een tweede auto niet zouden meetellen. Voor zover met de opmerking over de tweede auto bedoeld zou zijn te zeggen dat alleen de schadevrije jaren van een eerste auto die al bij Inshared verzekerd is meetellen bij het afsluiten van een verzekering voor een tweede auto, dan staat dat er niet duidelijk. Op zijn minst is de mededeling over de tweede auto voor tweeërlei uitleg vatbaar, zoals [appellant] in de conclusie van repliek, punt 23, stelt.
De artikelen 1.5.1 en 1.5.3.1 van de algemene voorwaarden van Inshared bepalen echter dat het aantal schadevrije jaren volgens de informatie uit ‘Roy Data’ (mede) bepalend is voor de hoogte van de verzekeringspremie. Deze voorwaarden (en 1.5.3) luiden onder meer als volgt:
" 1.5.1 Hoe bepalen wij uw autopremie?
Wij schatten het risico voor uw auto in. Hoeveel premie u betaalt, hangt af van:

Het aantal schadevrije jaren volgens de informatie uit Roy Data en de indeling op de bonus-malustabel
(…)
U geeft deze gegevens aan ons. Daarmee berekenen we hoeveel premie u iedere maand betaalt. (…)
1.5.3
Het afsluiten van een Autoverzekering en uw schadevrije jaren.
Een jaar dat u zonder schade rijdt noemen verzekeraars een schadevrij jaar. Het aantal schadevrije jaren bouwt u per auto in de loop der jaren op. U betaalt minder premie als u meer schadevrije jaren heeft. Na 1 schade valt u meestal meerdere jaren terug. Doorgaans is dat 5 jaar. Het totaal van uw schadevrije jaren staat in Roy Data. Dit is een landelijk systeem waarin verzekeraars informatie zetten over autoverzekeringen en schadevrije jaren.
1.5.3.1 Wij spreken bij het afsluiten van een autoverzekering het volgende met u af:

U vult zelf de schadevrije jaren in die u heeft opgebouwd

Uw schadevrije jaren zoeken wij daarna op in Roy Data

Klopt uw opgave niet? Dan passen wij uw schadevrije jaren aan. Dit doen wij volgens de gegevens van Roy Data

Staan er voor u geen schade vrije jaren in Roy Data? Dan gaan wij er van uit dat u geen schadevrije jaren heeft

Is de informatie uit Roy Data volgens u niet juist? Neemt u dan contact op met uw vorige verzekeraar. Die kan dan het juiste aantal schadevrije jaren in Roy Data zetten

Is uw aantal schadevrije jaren samengeteld minder dan 0? Dan kunnen wij de verzekering weigeren".
4.3.
Artikel 6:238 lid 2 BW bepaalt dat bij twijfel over de betekenis van een algemene voorwaarde de voor de wederpartij meest gunstige uitleg voorgaat als deze niet handelde in de uitoefening van een beroep of bedrijf. De betekenis van de artikelen 1.5.1 en 1.5.3.1 is, gezien de bij het aanvraagformulier gegeven toelichting, onduidelijk in de zin van artikel 6:238 lid 2 BW omdat het aantal schadevrije jaren dat is gereden – terwijl een verzekering op naam van (aspirant-)verzekeringnemer stond – volgens die toelichting volstaat. Dit betekent dat een uitleg van genoemde beide algemene voorwaarden waarbij [appellant] (die de WAM-verzekering als consument in voornoemde zin aanging) recht heeft op premievaststelling met inachtneming van de twee schadevrije jaren voorgaat. De eerste en tweede grief behoeven daarom geen bespreking.
4.4.
[appellant] heeft de op basis van twee schadevrije jaren berekende premie inmiddels voldaan. Bij de gevorderde verklaring voor recht dat [appellant] niets (meer) aan Inshared verschuldigd is heeft hij geen belang omdat partijen het daarover eens zijn. Uit het voorgaande vloeit voort dat [appellant] niet in het interne register had mogen worden opgenomen (vierde en vijfde grief) zodat de daartoe strekkende verklaring voor recht zal worden gegeven. [appellant] vordert ook toezending van een door een registeraccountant ingevulde en ondertekende verklaring waarin die doorhaling wordt bevestigd en waarin staat dat geen gegevens zijn geregistreerd waaruit kan worden afgeleid dat hij geregistreerd is geweest. Voorts vordert [appellant] dat in de verklaring wordt opgenomen dat Inshared over [appellant] niets heeft vastgelegd bij of opgegeven aan de Stichting Centraal Informatie systeem (CIS) te Zeist. Bij dit laatste heeft [appellant] geen belang omdat gesteld noch gebleken is dat Inshared enige vastlegging of opgave aangaande hem heeft verricht bij het CIS. Wat betreft de registratie door Inshared in haar eigen, intern register volstaat de veroordeling dat Inshared die registratie verwijdert en dat schriftelijk aan [appellant] bevestigt. In zoverre zal deze vordering worden toegewezen. De gevorderde dwangsom wordt afgewezen omdat er geen aanwijzing is dat Inshared niet aan deze veroordeling zal voldoen.
4.5.
[appellant] heeft eerst Achmea Schadeverzekeringen N.V. laten dagvaarden. Aanpassingen die de deurwaarder in de concept-dagvaarding maakten, gaven hem aanleiding tot nader onderzoek, waaruit hij afleidde dat niet Achmea Schadeverzekeringen N.V. zijn contractuele wederpartij was, maar Inshared. Hij heeft de eerste dagvaarding toen ingetrokken, alsnog Inshared gedagvaard en daarbij tevens vergoeding van de daardoor geleden schade, waarvan [appellant] het ontstaan aan Inshared toerekent, gevorderd. De zevende en achtste grief zien op de afwijzing van deze vordering. Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat uitdrukkelijk, althans voldoende duidelijk, is vermeld dat de verzekering is afgesloten met Achmea Verzekeringen N.V. Op het door [appellant] overgelegde verzekeringsoverzicht betreffende de WAM-verzekering staat immers dat Inshared een handelsnaam is van Achmea Schadeverzekeringen N.V. Dat daarbij een onjuist ‘KvK-nummer’ is vermeld doet daar niet aan af omdat de vermelding van de naam van de contractspartij (verzekeringsmaatschappij) – en niet het ‘KvK-nummer’ leidend is. De eerste dagvaarding was dus niet onjuist en van voor rekening van Inshared komende verwarring is geen sprake.
4.6.
[appellant] is in reconventie veroordeeld tot betaling van € 85,76, zijnde het door hem erkende bedrag van € 37,36 en buitengerechtelijke incassokosten ad € 48,40. [appellant] stelt dat Inshared bij de vordering ad € 37,36 geen belang had omdat, zo begrijpt het hof, dit bedrag reeds (op 8 oktober 2015) door hem was betaald maar om administratieve redenen door Inshared was teruggestort. Vast staat dat het verschuldigde bedrag van € 37,36 (na het vonnis van 13 juli 2016) is betaald. De zesde grief, die zich richt zich tegen de veroordeling in de buitengerechtelijke incassokosten behoeft geen bespreking omdat Inshared haar eis in het incidenteel appel heeft verminderd in die zin dat geen vergoeding van incassokosten meer wordt gevorderd. De conclusie is dat de reconventionele vorderingen alsnog zullen worden afgewezen.

5.De motivering van de beslissing in het incidenteel appel

In het incidenteel appel komt InShared op tegen de (gedeeltelijke) afwijzing van haar (reconventionele) vordering tot betaling van de (restant) premie over de periode 1 juni tot 3 augustus ad € 67,74. Uit het voorgaande volgt dat dit vergeefs is. [appellant] is, buiten het voormelde bedrag van € 37,36, niets meer verschuldigd aan Inshared.

6.De slotsom

6.1.
De grieven in het principaal appel slagen, behoudens voor zover zij zich richten tegen de toewijzing van het bedrag van € 37,36, en het incidenteel appel faalt. Het bestreden vonnis zal worden vernietigd. De vorderingen in conventie zullen (deels) worden toegewezen zoals hiervoor onder 4.4 en 4.5 overwogen. De reconventionele vorderingen worden alsnog afgewezen (4.6).
6.2.
Nu beide partijen voor een deel in het ongelijk worden gesteld, zullen de kosten van beide instanties worden gecompenseerd zoals hierna vermeld.

7.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
vernietigt het vonnis van de kantonrechter te Amersfoort van 13 juli 2016, behoudens voor zover daarbij voor recht is verklaard dat tussen partijen een WAM-verzekering heeft bestaan, en voor zover [appellant] is veroordeeld tot betaling van € 37,36, bekrachtigt dit vonnis in zoverre en doet voor het overige opnieuw recht;
in conventie
verklaart voor recht dat InShared jegens [appellant] de Gedragscode verwerking Persoonsgegevens Financiële Instellingen heeft geschonden;
veroordeelt Inshared om binnen 30 dagen na de betekening van het arrest aan [appellant] toe te zenden een verklaring dat de registratie van [appellant] in het intern register van Inshared is verwijderd;
in reconventie
wijst de vorderingen af;
en voorts:
veroordeelt Inshared om al hetgeen [appellant] heeft betaald ter nakoming van het in eerste aanleg gewezen vonnis aan hem terug te betalen, behoudens € 37,36;
bepaalt dat iedere partij haar eigen kosten (in beide instanties) draagt;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.C. Frankena, D. Stoutjesdijk en B.J. Engberts en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2019.