ECLI:NL:GHARL:2019:278

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 januari 2019
Publicatiedatum
15 januari 2019
Zaaknummer
WAHV 200.240.194
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Schuijlenburg
  • A. Pullens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet-ondertekend beroepschrift

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland van 17 april 2018. De kantonrechter had het beroep van [A] tegen de beslissing van de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroepschrift niet was ondertekend en het verzuim niet tijdig was hersteld. De (pretense) vertegenwoordiger van de betrokkene had het ondertekende beroepschrift daags voor de zitting ter post bezorgd, maar dit was niet op tijd bij de kantonrechter aangekomen. Het hof oordeelt dat de vertegenwoordiger voldoende tijd had om het verzuim te herstellen, maar dit niet heeft gedaan. Het hof bevestigt de beslissing van de kantonrechter en kan daardoor niet ingaan op de inhoudelijke bezwaren tegen de opgelegde sanctie. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van een ondertekend beroepschrift en de gevolgen van het niet naleven van deze procedurele vereisten.

Uitspraak

WAHV 200.240.194
15 januari 2019
CJIB 210061369
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland
van 17 april 2018
betreffende
[A] ,
wonende te [B] ,
beweerdelijk optredende voor [betrokkene] B.V., (hierna te noemen: betrokkene),
gevestigd te [B] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard.

Het procesverloop

[A] heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
[A] voornoemd heeft de gelegenheid gekregen het beroep schriftelijk nader toe te lichten.
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. De kantonrechter heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet is ondertekend en dit verzuim evenmin binnen de daarvoor geboden termijn is hersteld.
2. Artikel 6:5 eerste lid en aanhef van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) stelt als vereiste dat een beroepschrift moet zijn ondertekend. Indien niet is voldaan aan dit vereiste, kan ingevolge het bepaalde in artikel 6:6 Awb het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
3. Het hof stelt vast dat het beroepschrift van de (pretense) vertegenwoordiger van de betrokkene, gericht tegen de beslissing van de officier van justitie van 6 december 2017, niet is ondertekend. De griffier van de rechtbank heeft, op de voet van artikel 6:6 Awb, hem bij brief van 6 maart 2018 hierop gewezen en hem in de gelegenheid gesteld dit verzuim te herstellen. Daartoe wordt vermeld dat het ondertekende beroepschrift uiterlijk op de zitting door de griffier moet zijn ontvangen. In de brief wordt aangekondigd dat het beroep op de zitting van 17 april 2018 te 11.00 zal worden behandeld en dat hij aldaar kan verschijnen voor het geven van een nadere toelichting. Tot slot wordt hij gewezen op de mogelijke gevolgen van het niet tijdig herstellen van het hiervoor bedoelde verzuim.
4. De (pretense) vertegenwoordiger van de betrokkene heeft aldus bijna zes weken de tijd gehad om het beroepschrift te ondertekenen en aan de griffier te retourneren. Het ondertekende beroepschrift is - blijkens de poststempel op de bijbehorende enveloppe - op
16 april 2018 ter post bezorgd. Blijkens een daarop aangebrachte stempel is het beroepschrift op 17 april 2018, de dag van de zitting, bij de rechtbank binnengekomen. Gelet op de inhoud van de beslissing van de kantonrechter stelt het hof vast dat het toegezonden stuk de kantonrechter op de dag van de zitting niet tijdig, vóór 11.00 uur, heeft bereikt om daar kennis van te kunnen nemen en de inhoud daarvan mee te nemen in zijn beslissing. Dit komt, gelet op het late moment van ter postbezorging van het ondertekende beroepschrift, voor rekening van de (pretense) vertegenwoordiger.
5. Het verzuim is niet tijdig hersteld. De kantonrechter heeft het beroep terecht niet-ontvankelijk verklaard.
6. Het voorgaande brengt mee dat de beslissing van de kantonrechter wordt bevestigd.
Dit betekent dat het hof niet kan toekomen aan een beoordeling van de bezwaren tegen de opgelegde sanctie.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Pullens als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.