ECLI:NL:GHARL:2019:2799

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 maart 2019
Publicatiedatum
29 maart 2019
Zaaknummer
WAHV 200.220.253
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Wijma
  • J. Starreveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van administratieve sanctie wegens onvoldoende bewijs van juiste bebording en maximumsnelheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een administratieve sanctie die aan de betrokkene was opgelegd wegens overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter, die het beroep van de betrokkene gegrond had verklaard, maar de beslissing van de officier van justitie had vernietigd.

De betrokkene betwistte de aanwezigheid van de juiste bebording ter plaatse, wat cruciaal is voor de vaststelling van de gedraging. Het hof constateert dat de schouwrapporten, waar de officier van justitie naar verwees, niet in het dossier aanwezig zijn. Hierdoor kan niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat de maximumsnelheid ten tijde van de gedraging correct was aangegeven. Het hof vernietigt daarom de sanctiebeschikking en verklaart het beroep gegrond.

Daarnaast heeft het hof de proceskosten vastgesteld en de advocaat-generaal veroordeeld tot het vergoeden van deze kosten aan de betrokkene. De beslissing van de kantonrechter wordt vernietigd, en de betrokkene krijgt het bedrag dat hij ter zekerheid had gesteld terugbetaald. Het hof concludeert dat de opgelegde sanctie ten onrechte is opgelegd, omdat niet is aangetoond dat de gedraging heeft plaatsgevonden zoals gesteld.

Uitspraak

WAHV 200.220.253
29 maart 2019
CJIB 197793720
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland
van 19 juni 2017
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt mr. [B] ,
kantoorhoudende te [C] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard. Het verzoek om een proceskostenvergoeding is afgewezen door de kantonrechter.
Het procesverloop
De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter.
Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen.
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 177,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximumsnelheid op autosnelwegen, met 21 km/h (verkeersbord A1)”, welke gedraging zou zijn verricht op
3 mei 2016 om 5:14 uur op de A2 links (trajectcontrole) te Baambrugge met het voertuig met het kenteken [00-YYY-0] .
2. De gemachtigde van de betrokkene voert onder meer aan dat de betrokkene heeft vastgesteld dat zich op de vermeende pleeglocatie geen duidelijk zichtbaar verkeersbord A1 bevindt, waarover in de inleidende beschikking wel wordt gerept. Er is dus ten onrechte uitgegaan van een lagere maximumsnelheid dan de op autosnelwegen gebruikelijke maximumsnelheid van 130 km/h. Aldus is de gedraging niet verricht.
3. Uit het zaakoverzicht volgt dat de gedraging in de onderhavige zaak is geconstateerd door middel van een trajectcontrole op de autosnelweg A2 te Baambrugge. In afwijking van de reguliere maximumsnelheid op autosnelwegen zou op het betreffende traject (ook) op het tijdstip van de gedraging de maximumsnelheid 100 km/h zijn.
4. In het zaakoverzicht staat dat de maximumsnelheid ter plaatse 100 km/h bedraagt en dat sprake is van bebording A1. Nu evenwel wordt betwist dat de juiste bebording was geplaatst en de aanwezigheid van deze bebording, gelet op de afwijkende maximumsnelheid, cruciaal is om vast te kunnen stellen dat de gedraging is verricht, ligt het op de weg van het openbaar ministerie om dit verweer door middel van een proces-verbaal of schouwrapport te (doen) weerleggen. Uit het proces-verbaal van de zitting van de kantonrechter blijkt dat de officier van justitie ter zitting heeft verwezen naar schouwrapporten d.d. 1 mei 2016 en
19 mei 2016. Het hof constateert echter dat deze schouwrapporten zich niet in het dossier bevinden. Bij gebreke hiervan is naar het oordeel van het hof niet met voldoende zekerheid komen vast te staan dat de maximumsnelheid ten tijde van de gedraging behoorlijk was aangegeven (vgl. het arrest van het hof van 12 oktober 2015, gepubliceerd op rechtspraak.nl met vindplaats NL:ECLI:GHARL:2015:7637).
5. Gelet op het voorgaande kan niet worden vastgesteld dat de gedraging is verricht, zodat de sanctie ten onrechte is opgelegd. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter dan ook vernietigen en, met gegrondverklaring van het beroep daartegen, de beslissing van de officier van justitie vernietigen, alsmede de inleidende beschikking. Het tot zekerheid gestelde bedrag moet worden gerestitueerd. Dit brengt mee dat de overige aangevoerde bezwaren geen bespreking meer behoeven.
6. De proceskosten komen voor vergoeding in aanmerking. Aan het indienen van het administratief beroepschrift, het beroepschrift bij de kantonrechter en het hoger beroepschrift dienen in totaal drie punten te worden toegekend. De waarde per punt bedraagt € 512,- en gelet op de aard van de zaak wordt de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toegepast. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 768,-.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie, alsmede de beschikking waarbij onder CJIB-nummer 197793720 de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal aan haar wordt gerestitueerd;
veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van € 768,-.
Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Starreveld als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.