In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, ging het om een hoger beroep van Allure Energie B.V. tegen een eerdere uitspraak van de kantonrechter. De kern van het geschil betrof de vraag of de voormalige werknemer, [geïntimeerde], in strijd had gehandeld met het geheimhoudingsbeding en het nevenwerkzaamhedenbeding uit zijn arbeidsovereenkomst. De kantonrechter had in eerste aanleg de vorderingen van Allure afgewezen, maar Allure ging in hoger beroep. Het hof oordeelde dat de kantonrechter terecht had geoordeeld dat het verzenden van zakelijke e-mails naar een privé-e-mailadres geen schending van het geheimhoudingsbeding opleverde, omdat er geen bewijs was dat [geïntimeerde] vertrouwelijke informatie had gedeeld met derden. Echter, het hof oordeelde wel dat [geïntimeerde] het nevenwerkzaamhedenbeding had overtreden door werkzaamheden te verrichten voor een concurrent zonder toestemming van Allure. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter in conventie, waarbij het [geïntimeerde] veroordeelde tot betaling van een boete van € 10.000,- voor de overtreding van het nevenwerkzaamhedenbeding, en een deel van de buitengerechtelijke kosten. De vorderingen in reconventie van [geïntimeerde] werden integraal afgewezen. De proceskosten werden toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partij.